Abraham
de Winter (1841 - 1920) die
optrad met politieke conferences en komische voordrachten, gold als de
eerste Nederlandse variété-komiek en wordt gezien als het grote
voorbeeld van de latere cabaretier Wim Kan. Zijn doorbraak als
landelijk artiest kwam in 1884 met een optreden in Den Haag, waar hij
als een 19e eeuwse Wim Kan het kabinet en de landelijke politiek op de
hak nam.
Daarna was de Winter niet meer weg te denken uit de Nederlandse
schouwburgen en theaters, die aan het eind van de negentiende eeuw als
paddestoelen uit de grond schoten. Zo trad hij behalve in het
Amsterdamse Carré ook op in het Sportpaleis
te Antwerpen. Het standaardtenue van Abraham de Winter was een
avondkostuum met hoge hoed, maar hij werd ook bekend door zijn creaties
als ’de bibliothecaris’ en ’de collectioneur voor den Algemeene Arme’.
Later werden er zowel voor
als na de pauze bibberende rolprentjes uit de tijd van de stomme film
gedraaid. Meestal was het publiek niet zo veeleisend. Het hoefde
allemaal niet zo goed te zijn, als het maar gezellig was.