Na 1880 nam het kleinschalige cabaret de satirische uitingen van
de revue over.
Het cabaret stamt uit Parijs, waar het in de 19e eeuw begon met Le chat
noir in Montmartre. In Nederland werd dit type cabaret overgenomen door
Eduard Jacobs (1868-1914). Aan het eind van de 19e eeuw opende hij het
eerste cabaret in Nederland in een piepklein theatertje aan de
Quellijnstraat in de Amsterdamse Pijp.
Het cabaret stamt uit Parijs, waar het in de 19e eeuw begon met Le chat
noir in Montmartre, waaraan o.m. Emile Goudreau, Rodolphe Salis en
Aristide Bruant meewerkten. Het was een soort kunstenaarskroeg die werd
opengesteld voor publiek en waar werd opgetreden door zangers, musici
en voordrachtskunstenaars.
Voor de voorstellingen werd betaald in de vorm van consumpties.
Le Chat noir
Théophile-Alexandre
Steinlen, Tournée du Chat Noir, 1896, 135,9 × 95,9
cm, The Jane Voorhees Zimmerli Art Museum, affiche Le
chat noirwerd in 1881
opgericht door Rodolphe Salis, een zoon van
een limonadefabrikant en leider van een klein theatergezelschap.
Het etablissement was eerst gevestigd aan de Boulevard de Rochechouart
en had zijn naam te danken aan een kat die Salis tijdens de inrichting
van het café op straat had gevonden. Le Chat Noir werd een populaire
ontmoetingsplaats van artiesten en cabaretiers. Tot de klanten hoorden
onder meer Émile Zola, Georges Rodenbach, en Léon Bloy. De chansonniers
Aristide Bruant, Maurice Mac-Nab, Jules Jouy, Jean Goudezki traden er
op, de schrijvers en dichters Georges Lorin, Charles Cros, Albert
Samain, Maurice Rollinat en Jean Richepin hielden voordrachten en Erik
Satie speelde er piano. Rodolphe Salis trad zelf vaak op als
ceremoniemeester en conferencier. Het idee van Le Chat Noir was zo
succesvol dat spoedig in andere Europese steden gelijknamige en
gelijksoortige gelegenheden werden geopend.
Vooral in 'Le Chat Noir' en ook in de 'Boule Noir' vond Toulouse de Lautrec
hij de mensentypes die hem boeien. Hij observeert de welgestelde heren
met de bloem in het knoopsgat, lakschoenen met slobkousen, lichte
handschoenen en een wandelstok met gouden knop, de beursspeculanten in
rok, de opgeblazen officieren, de adel van West- en Oost-Europa die het
frivole leven in de Lichtstad boven hun eigen hoofdstad verkiest, de
krijtwitte dames van lichte zeden, de maîtresses met hun zwaar
aangezette ogen en lippen, de hoertjes met hun uitgebluste gezichten,
pronkend in smakeloze, opvallende kleding, en de kunstenaars en
kunstenmakers met hun zwierige zwarte dassen en breedgerande zwarte
hoeden. Kunst en dagelijks leven lijken moeiteloos in elkaar over te
vloeien.
Het
meest bekende beeld van Le Chat Noir dat bewaard is gebleven is
het affiche van Théophile-Alexandre Steinlen, getiteld Tournée du Chat
Noir uit 1896. In
Nederland werd dit type cabaret
overgenomen door Eduard Jacobs (1868-1914) Aan het eind van de 19e eeuw
opende hij het eerste cabaret in Nederland in een piepklein theatertje
aan de Quellijnstraat in de Amsterdamse Pijp.