De omgeving van de Zeedijk tussen de Prins Hendrikkade en de
Nieuwmarkt
behoort tot de oudste buurten van Amsterdam. In de 17e eeuw was het nog
een chique buurt. Maar na de aanleg van de luxueuze Herengracht
verhuisden de rijke kooplieden en werd het gebied een uitgaansgebied
voor passagierende zeelieden met talrijke zeemanskroegen en winkels
voor scheepsbevoorrading.
Op en rond de Zeedijk werd
getippeld
door transgender prostitueés, Maar dat was wel opletten, want mannen
die in vrouwenkleding aan het tippelen waren konden worden opgepakt en
meegenomen naar Bureau Warmoesstraat waar ze een zeer vernederend
behandeling ondergingen.
Aaicha
Bergamin onderging
dit voortdurend: “Ik werd dan meegenomen door de politie naar bureau
Warmoesstraat, met
mijn handen op mijn rug geboeid, waarna ik werd ontkleed in de
wachtkamer van de politie, waar politiemensen bij stonden. Ook
mijn
slipje en beha werden me afgenomen. Daarna lachten ze me uit: “Kijk
eens! Ze
heb tieten!” Ze kreeg een boete en moest nieuwe
kleren kopen. Meerdere transseksuelen ondergingen deze vernederingen, konden dit niet meer aan en hebben zelfmoord gepleegd.
Rond de Zeedijk waren er ook een paar kroegjes die een
homoseksuele
clientèle bedienden. In het eerste kwart van de 20e eeuw waren er
ongeveer vijf zaken die als specifieke homobar bekend stonden.
De politie van Amsterdam, en dan vooral de zedenpolitie, zag erop toe
dat homo’s en lesbo’s zich niet openlijk konden uiten. Meestal
hun bestaan was meestal van korte duur.
De uitbaatsters van
deze
gelegenheden waren meestal hoeren of potten, zoals de legendarische Bet
van Beeren van het café 't
Mandje op Zeedijk 63.
Vanaf 1998 ontstond
geleidelijk aan
een concentratie van uiteindelijk vier homocafés in het noordelijke
deel van de Zeedijk, Veel homohoreca zijn echter weer verdwenen. Onder
meer Egyptische ondernemers zouden veel zaken hebben overgenomen,
waarachter illegale praktijken vermoed worden. Van deze homocafés is nu
alleen The Queen's Head nog over.
De Zeedijk is nog steeds de paradeplaats voor de jaarlijks gehouden
Hartjesdag, een Amsterdams volksfeest, dat jaarlijks op de derde
maandag in augustus wordt gevierd, een combinatie van carnaval en Gay
Pride. Mannen kleden zich als vrouwen en vrouwen dragen mannenkleding.
Er wordt gezongen en gedanst en heel veel gedronken. In 1929 maakte
Braakensiek een schilderij van het beroemde en beruchte feest.
Hoewel er veel geld werd verdiend,
werd er niet geïnvesteerd. De Zeedijk raakte verwaarloosd en
verpauperde. In de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw was de
straat berucht als centrum van de handel in heroïne en werd door de
daarmee gepaard gaande criminaliteit voor velen een no-go area. Na
opknapacties van de gemeente is de straat er weer langzaam bovenop
gekrabbeld. De drugshandel verdween grotendeels en oude en nieuwe
ondernemers probeerden de straat weer levendig en aantrekkelijk te
maken.
De roze rand van donker Amsterdam: De
opkomst van een homoseksuele kroegcultuur 1930-1970 Gert Hekma. – 1992;
96 p.