De zedelijkheidswet van 1911 |
Protestants-christelijke jongemannen van de in 1888 te Amsterdam
opgerichte 'Nederlandsche Middernachtzending Vereeniging' posteerden
zich 's nachts voor de bordelen en probeerden met Bijbelteksten en
stichtelijke liederen de klanten op andere gedachten te brengen. Deze
protesten hadden blijkbaar succes, want de politieverordeningen werden
aangescherpt. Een andere oproep, uit 1908, gericht aan de regering werd de hoop werd uitgesproken op een snel verbod op ‘prenten en geschriften die kennelijk tot doel hebben de zinnelijke driften te streelen en te prikkelen’. Ook woorden waren te lezen in het liberale Algemeen Handelsblad, ondertekend door hoofdredacteur Charles Boissevain. De zedelijkheidswet past helemaal in het Victoriaanse tijdperk waarin seksuele fatsoenlijkheid zedelijkheid hoog in het vaandel stond. Er was rond de zedelijkheidskwestie duidelijk nogal wat veranderd. De beginjaren van de twintigste eeuw staan dan ook niet voor niets te boek als een tijd vol beweging. Geld stroomde over de wereldmarkten, mensen trokken van platteland naar stad, fabrieken verrezen waar eerst molens stonden. Grote groepen nieuwe kiezers dromden naar de stemlokalen en veel, heel veel nieuwe baby’s spartelden in hun wieg – in 1850 waren er 3 miljoen Nederlanders, in 1900 5 en in 1915 bijna 6. |
![]() |