Niet van binnen |
Dan ga ‘k voor de spiegel staan
En doe m’n valse wimpers aan
En kleur m’n wangen
Ik pak een jurk uit de kast
Ik doe ‘m aan, kijk of ie me past
Dan ga ‘k weer naar binnen
Ik bel een taxi; het is al laat
Maar ik mag zo niet over straat
Ik ben een man niet waar
Nou niet van binnen
Altijd naar dezelfde bar
Daar weten we ’t van elkaar
Er valt niets te vrezen
Hoe je je ook gedraagt
Daar voelt elke man zich vrij om vrouw te wezen
Daar wordt geroddeld onder elkaar
Hoe komt zij aan dat dure haar
En aan die ringen?
Die jurk is een beetje maf
Ik heb alles van Piaf
Maar kan niet zingen
En soms, een wonderschoon moment
Dan wil soms een echte vent
Met je gaan praten
En vraagt ie drink je wat van mij?
En legt zijn hand even op je dij
Niets in de gaten
Hij kruipt wat naar je toe
Je zegt, schat, ’t is zonde van je tijd
Ik ben een man, ja echt
Nee, niet van binnen
En als ik thuiskom ’t is dan al nacht
Nee, ‘k wordt nooit naar huis gebracht
God zij geprezen
Ik doe m’n pruik en wimpers af
Om man te wezen
Ik schenk mezelf nog wat in
Meteen gaan slapen heeft geen zin
Al die gedachten
Dan zie ik die knul achter de bar
Die werkt daar nou weer al een jaar
Weer naar me lachen
Hij heeft zo’n leuke mannenkop
Hij roept verlangens in me op
Die onterecht zijn
Ik weet dat hij wat met me speelt
Dat hij ’t bed met vrouwen deelt
Die heel erg echt zijn
En morgen zal ík hem weer zien
Niet bedekt. Maar misschien
Niet aan beginnen
Ik haat mezelf
Ik weet heel goed dat ’t niet kan
Ik ben een man
O ja, maar niet van binnen