In
het fin de siècle opende in Parijs het ene na het andere café-concert.
Dit waren grote zalen waar alle lagen van de bevolking kwamen drinken,
roken, socializen en genieten van lichtvoetige liedjes en ander
amusement.
In de tweede helft van de
19de eeuw werden in Parijs Cafés chantant c.q. cafees dansant (Folies)
geopend. Dit was mogelijk na 1867 toen de wet, die verbood in cafés
concerten of andere theateruitvoeringen te houden, werd afgeschaft. Zo
ontstonden de cafés-concerts en de de cafés-chantants waar men kon
dansen, zingen, toneelspel opvoeren, voordrachten en een Bal masqué
houden, net als in theaters.
Folies Bergère
Boislève, de eerste directeur, gaf het theater in 1869 de naam Folies
Treviso naar de nabijgelegen straat van Treviso. De hertog van Treviso
was er echter formeel tegen dat zijn naam wordt geassocieerd met een
theater! Om dit soort problemen te voorkomen zag hij ook af van Folies
Richer of Folies Geoffroy-Marie omdat dit ook achternamen van families
waren. Dus werd het in 1872 Folies Bergère, naar de rue Bergère
Bar at Folies-Bergere, Edouard Manet
Voor prentkunstenaars was het café-concert niet alleen een
ontmoetingsplek, maar ook een modern en geliefd onderwerp om af te
beelden.
Zij vereeuwigden de artiesten in hun prenten en affiches, verbeeldden
hun liedteksten in bladmuziekillustraties, en droegen zo bij aan hun
sterrenstatus.
Het café-concert bood een divers repertoire tegen een lage prijs en was daardoor een laagdrempelige uitgaansgelegenheid.
Centraal stonden de komische, sentimentele of platvloerse liedjes, waarvan prentkunstenaars de bladmuziek illustreerden.
Verder bestond het spektakel uit uitgedoste dansers, acrobaten en rariteiten zoals vechtende kangoeroes.
The Café-Concert by Edgar Degas (1876-77)
The Café-Concert by Édouard Manet (1879)
Jane Avril, de artiestennaam van Jeanne Beaudon, ook wel Jane La Folle of Mélinite genaamd was waarschijnlijk de meest bekende cancan danseres ooit en kreeg met name bekendheid, omdat Toulouse-Lautrec
haar veelvuldig geschilderd heeft. Jane groeide op in armoede en werd
regelmatig mishandeld. Toen ze van huis wegliep heeft ze een tijd in
een inrichting doorgebracht. In deze inrichting had ze haar eerste
optreden als danseres. Vanaf 1889 trad ze op in de Moulin Rouge en werd
zij één van de boegbeelden van de nachtclub.
Affiche van Henri de Toulouse-Lautrec
voor le « Divan japonais » (1892-93), waarop de danseres Jane Avril en
de criticus Édouard Dujardin te zien zijn. Le Divan Japonais (1873-?) was in Parijs een bekend café-concert in de Rue des Martyrs, nr. 75 in de wijk Pigalle.
Café concerts (café chantants) in Amsterdam
Aan het eind van de 19e eeuw groeide
in Amsterdam de Nes uit tot een geliefd
uitgaanscentrum met café-concerts, café-chantants, tingeltangels,
jeneverkroegen en danshuizen. Daar was heel wat vertier. Vaak was er
levende muziek. Aan het eind van de 19e eeuw kwamen er in de Nes
steeds meer cafés waar artiesten optraden, zoals het Grand Café-Concert Victoria in de Nes.
Vaag aan het eind was een kleine
verhoging. Daarop zaten de dames,
zwaar geschminkt en gekleed in luchtige kledij. Daarachter was soms een
decor van een tuin geschilderd. Om beurten zongen de dames een meestal
pikant liedje, begeleid door een ontstemde piano. Mannen uit het
publiek zongen mee of maakten allerlei vrolijke opmerkingen. In sommige
café-chantants zetten de meisjes zich bij de gasten aan tafel en
probeerden hen een fles nepchampagne aan te smeren of waren erop uit
hen te verleiden tot een kostbaar soupeetje in een apart bovenkamertje.
Cafés waren ook te vinden op en rond het Rembrandtplein. Daar werd het
nieuwe Pilsener bier geschonken. Ze werden druk bezocht door studenten,
kunstenaars, artiesten, leraren en professoren. Een befaamd bierhuis en
restaurant in de Amstelstraat was dat van J. Roetemeijer en Zonen. Het
was er altijd vol, vooral 's avonds, wanneer de Salon des Variétés of
de schouwburg van Van Lier aan de overkant hun pauze hadden.
Roetemeijer werd het stamcafé van bekende Amsterdamse schrijvers en
studenten. Na de dood van J. Roetemeijer in 1868 lieten zijn beide
zoons het hele pand tot de grond toe afbreken en lieten op dezelfde
plaats een heel nieuw pand verrijzen. Beneden kwam er een
café-restaurant. Andere bekende cafés op of rond het Rembrandtplein
waren Mille Colonnes (1890) en De Kroon (1898). De meeste café's waren
erg overdadig ingericht. In Mille Colonnes bijvoorbeeld waande je
je in een toverpaleis. Overal, op de zuilen, de plafonds waren
schitterende gouden decoraties aangebracht, die door honderden
gasvlammen werden weerkaatst in grote spiegels, waarmee de wanden van
onder tot boven bedekt waren.
In de tweede helft van de 19e eeuw
werden café-concerts, als Frascati,
het Grand Café Concert (1865) en Victoria (1870) populair, vooral bij
het "beschaafde" publiek.
Salonorkestjes en dameskapellen, die in die
tijd grote furore maakten, speelden er muziek uit operettes. De mars
"Berliner Luft" was toen een wereldhit.
Populair in die tijd waren ook
de zigeunerorkestjes.
Schouwburg Frascati was een krullerig
schouwburgje. In de volksmond
heette het al gauw Prot. Men kwam er graag, want een kaartje kostte
maar een gulden en het repertoire was populair: veel Franse operettes
in Nederlandse vertaling. Er traden ook toen zeer bekende komieken op
en soubrettes die onschuldige liedjes ten gehore brachten maar er
ondertussen op los knipoogden. Ze zagen er ook veelbelovend uit.
Mooi waren de decors, die vader en zoon Prot zelf
ontwierpen en schilderen. De kleine schouwburg was dan ook praktisch
iedere avond uitverkocht.
In 1892 werd aan de Plantage
Middenlaan de Artis Schouwburg, later Hollandse Schouwburg genoemd,
geopend.Er werden operettes en opera's
opgevoerd en later toneelstukken (o.a.
van Heijermans). Vooral de mensen uit de betere kringen gingen er heen.
Tussen 1892 en 1941 was de Hollandsche Schouwburg (750 zitplaatsen)
één van de belangrijkste theaters in de Plantagebuurt. Nergens werden
zoveel oorspronkelijk Nederlandstalige stukken gespeeld als in dit
theater.