Matilda Alice
Powles a.k.a. Vesta Tilly
(1864-1952)
Dertig jaar was Vesta
Tilley de beroemdste en best betaalde male
impersonator in de Britse en Amerikaanse theaterwereld. De naam "Vesta"
refereert aan de Romeinse godin Vesta, godin van huis en haard en aan
een merk
veiligheidslucifers. "Tilley" was Matilda’s bijnaam.
Tilley
werd geboren in 1864 in Worcester. Haar vader was een
komedie acteur, tekstschrijver en music hall producent.
Op zijn
aandringen
stond Matilda al op driejarige leeftijd op het toneel. Op haar zesde
speelde
zij haar eerste rol in mannenkleren als"The
Pocket Sims Reeves", refererend aan de toen beroemde operazanger Sims
Reeves en zong nummers uit diens repertoire om de illusie te
versterken. Vesta
speelde graag mannenrollen: "Ik had het gevoel dat ik me beter kon
uitdrukken als ik als jongen gekleed was."
Onder hoede van haar vader maakte zij een tournee langs verschillende
steden.
Zij had zoveel succes dat zij op haar
elfde genoeg verdiende om
haar
ouders en broers en zusters daarvan te kunnen onderhouden.
De eerste tien jaar van haar carrière werd Vesta op affiches meestal
aangekondigd als 'the Great Little Tilley', later (in april 1878) werd
dit veranderd in Vesta Tilley. Haar vader schreef liedjes voor haar
zoals het sentimentele lied 'Poor Jo' over een kind uit een werkhuis
dat van de honger omkwam
Vesta Tilley trouwde met de eigenaar van een keten van
musichalls onder de naam "Hippodrome" waar Vesta regelmatig optrad.
In haar liedjes werdmet
van alles de spot gedreven en werden allerlei personen op de hak
genomen. vaak
jonge mannen die zich niet al te netjes gedroegen, zoals 'Burlington
Bertie
from Bow” over een chique decadente dandy die woont in een chique
Londense
buurt en leeft
van het geld van zijn vader en dat verpatst aan dure sieraden en kleren
voor
hun vriendin en 'The Seaside Sultan' een
kantoorbediende die zijn vakantie in
een Engelse badplaats doorbrengt.
Vesta Tilley trouwde
in 1890 na
een romance met Albert Fisher uit Birmingham met
music-hall eigenaar Walter de Frece. Haar roem was toen al tot grote
hoogte
gestegen. De Frece bezat een hele keten van music-halls onder de naam
"Hippodrome" waar Vesta regelmatig optrad. Als ware professional
werkte zij maanden aan een nieuw type dat zij op de planken wilde
brengen.
Naarmate haar publiek meer uit mensen van gewone komaf bestond, werden
er meer
met van alles de spot gedreven en allerlei personen op de hak genomen.
Zij zong liedjes
als 'Girls are the Ruin of Men', 'Following in Father's Footsteps',
'The girls I've left behind me' en 'Naughty Boy'. In komische stukken
(pantomimes) speelde zij de rol van prins ('Pertiboy' en 'Beauty and
the Beast'). Andere rollen waren die van 'Robinson Crusoe', 'Dick
Whittington' en kapitein Tra-la-la in 'Sinbad'.
Tilley was niet alleen bij de mannen, maar ook bij de
vrouwen uit het publiek zeer populair die haar zagen als een symbool
van
onafhankelijkheid en werd omschreven als“The most perfectly dressed young man in the house".
Gedurende eerste wereldoorlog steeg haar populariteit tot
grote hoogte, toen zij optrad voor militairen en liedjes zong over
soldaten en
jonge mannen in de zaal aanspoorde zich aan te melden bij het leger
werd daarom Britain's best recruiting sergeant” genoemd. Zij zong
liedjes over soldaten zoals 'Tommy in the Trench', 'Jack Tar Home from
Sea', "The Army of Today's All Right" en 'Jolly Good Luck to the Girl
who Loves a Soldier'. , omdat zij tijdens haar show jonge mannen
aanspoorde zich aan te melden voor het leger.
Er waren in die tijd meer vrouwen die als man optraden,
zoals Bessie Bellwood, Ella Shields, Hetty King, Fanny Robina en Millie
Hylton.
Tilley moest haar vrouwelijkheid buiten haar optreden wel duidelijk
onderstrepen om zichzelf tegen kritiek te beschermen door in haar
publiekelijk
optreden een bontjas en sieraden te dragen.
Tussen 1919 en 1920 maakte
zij een
afscheidstournee. Het geld dat zij hiervoor ontving gaf zij weg aan
liefdadigheidsinstellingen die zich inzetten voor kinderen.
In 1920 trad zij in het Coliseum Theatre in London voor het
laatst op.
ZIj was toen 56.
Music hall was een vorm van Brits theateramusement dat vanaf
het begin van het Victoriaanse tijdperk, vanaf ongeveer 1850, tot aan
de Grote
Oorlog Music hall is een vorm van Brits theateramusement dat populair
was in
het Victoriaanse tijdperk, vanaf ca. 1850 tot 1914. Music hall was een
mengeling van populaire liedjes, komedie, speciale acts en
variété-entertainment soms wat gewaagd met opzwepende liedjes en
komische acts.
In Noord-Amerika was vaudeville in sommige opzichten vergelijkbaar met
de
Britse Music Hall. Na 1918 ging deze vorm van entertainment over in
variété.
Film
After the ball (1957)
Biopic
over het leven van de 19e-eeuwse zangeres Vesta
Tilley, die optrad als een van de eerste drag kings en later trouwde
met een
man uit de Engelse adel.Hoofdrollen:
Patricia Kirkwood, Laurence Harvey, Jerry
Stovin
In 1934 verscheen haar
autobiografie Recollections of Vesta Tilley.
Vesta
overleed in Londen in 1952 op 88 jarige leeftijd. Zij werd bij haar man
begraven op Putney Vale Cemetery. Op het graf werd een zwartgranieten
steen geplaatst