Meisjes van plezier en lichtekooien - Prostitutie in de middeleeuwen



Al in de 15e eeuw of eerder, tippelden in het Amsterdam wallengebied meisjes op straat om hun klanten te lokken, werkten in kroegen en bordelen om aan de kost te komen. Sinds 1578 werd "hoererij" of facilitering ervan strafbaar gesteld en werden de betrokkenen verjaagd.

In de meeste steden in het middeleeuwse Europa werd prostitutie ("hoererij") geaccepteerd mits het onder streng toezicht plaatsvond. Het beheer van de bordelen –ook wel vrouwenhuizen genoemd-  was in handen van de dienaar van de schout die tevens de belastingen inde. Een koppelaar leverde de vrouwen, door ze bijvoorbeeld uit families of uit andere bordelen weg te kopen. De deernen zaten bijvoorbeeld  in Duitsland ‘opgehokt’ in bordelen en mochten er geen minnaar op na houden. In veel landen werden ze daarvoor geslagen, of zelfs de neus en de oren afgesneden. Men dacht dat de aanwezigheid van een ‘Lieber Mann’ zoals het in Duits heette de vrouw op het idee zou brengen te huwen en voor zichzelf te beginnen.

Het lukte echter niet alle prostituees in de bordelen in te kwartieren. De vrouwen die in de geheime prostitutie werkten, hadden behoefte aan de steun van een souteneur. Over het algemeen waren dat afgedankte soldaten en verlopen geestelijken die de sekswerkers op hun zwerftochten vergezelden. Uit angst voor vervolging en bestraffing bleven zij niet lang op één plek. Mogelijk is dit de achtergrond  van het souteneurs als landlopers strafbaar stellen.