Prostitutie in de 19e eeuw

In de negentiende eeuw vond straatprostitutie vooral plaats in de omgeving van de Zeedijk en ‘de Walletjes’. Kennelijk kwam het rond 1880-1890 voor, dat prostituees aan of voor de deuren van bordelen, bierhuizen en dergelijke, klanten lokten, zelfs tot op de hoeken van de straat.

In 1889 voerde Amsterdam een zogenaamd tippel- en vigeleerverbod in: (APV art. 162x) "Het is aan vrouwen verboden: 1º op stoepen of in de deuren van bordeelen, rendez-vous-huizen, tapperijen, bierhuizen, of andere voor het publiek toegankelijke huizen, waar men gelagen zet, post te vatten, of, zich binnen die inrichtingen bevindende, door eenigerlei handeling of vertooning de aandacht der voorbijgangers tot zich te trekken; 2º op den openbaren weg vóór of in de nabijheid der onder 1º genoemde inrichtingen, of op de hoeken van straten, of stegen, waarin dergelijke inrichtingen zijn gevestigd, stil te staan, of zich aldaar heen en weer te bewegen, nadat haar door een ambtenaar der politie gelast is, zich te verwijderen."

 

    

 

Eind 19e en begin 20e eeuw leefden hele gezinnen in de achterbuurten onder onmenselijke omstandigheden zonder sanitair in kleine klederwoningen, op zolders en achterkamers. Geen wonder dat sommige meisjes in de prostitutie gingen om een iets beter leven te kunnen krijgen. Zo werden de Burgwallen aan de Oude Zijde en de omliggende straatjes en de bekendste hoerenbuurt van Amsterdam.



De bordeelhouders waren voornamelijk mannen, maar leunden sterk op vrouwen.
Een berucht voorbeeld aan het eind van de 19e eeuw was Van Os. In zijn bordeel werden Franse meisjes onder misleiding aan het werk gezet. Alida Turksma, bijgenaamd de Turksche mama, was op de wallen een bekende besteedster die meisjes opving die in de stad aankwamen, grote schulden liet maken bijvoorbeeld voor een mooie japon om zo "goed voor de dag te kunnen komen", maar al snel door hun geld heen raakten en in de prostitutie verzeild raakten.

Zag men destijds een meisje loopen:
Door hulp van Aal werd ze besteld,
Bij haar in huis kon men haar koopen,
Daarvoor kreeg ze procentengeld.
En Aal, ‘de Turksche mama’
Ondanks haar twee 'n zeventig jaren;
Ja, Aal ‘de Turksche mama’
Liep toch maar steeds de ‘maagjes’ na.

tekst Eduard Jacobs

Kennelijk kwam het rond 1880-1890 voor, dat prostituees aan of voor de deuren van bordelen, bierhuizen en dergelijke, klanten lokten, zelfs tot op de hoeken van de straat met woorden als “Dag schat, lekker aan de wandel?” of wat directer: “Zal ik je even lekker verwennen”.
In 1889 voerde de gemeente een tippelverbod in. Prostituees mochten niet meer in de deuropening klanten lokken. Op de openbare weg heen en weer bewegende vrouwen werden geverbaliseerd.
Ook mannen probeerden als vrouw gekleed mannen aan de haak te slaan om te kunnen overleven. Daar hadden de agenten van bureau Warmoesstraat een hele dagtaak aan.

In 1935 waren er 1176 processen-verbaal wegens tippelen. Het gevolg was dat veel tippelaarsters uitweken naar de nieuwe wijk ‘de Pijp’ dat zich aan het eind van de 19e eeuw had ontwikkeld tot een uitgaansbuurt met cafés en danshuizen. De rosse buurt in die wijk verdween echter langzaam maar zeker. In de jaren '20 en '30 waren de café-chantants en tingeltangels daar weer verdwenen. De cafés die bleven bestaan werden gewone buurtcafés. Prostituées mochten weliswaar nu niet meer tippelen, maar wel achter het raam zitten met een rood licht met de gordijnen op een klein kiertje.