De Nes is een smalle
straat, evenwijdig aan het Rokin, tussen de Dam, de Grimburgwal en de Oude Zijds Voorburgwal
In de vroege 19e eeuw was de Nes al een geliefd
uitgaanscentrum. Naast bordelen waren er cafés-chantants en
artiestencafés. De gevels waar artiesten optraden waren zwart en
goudkleurig getint. De gasvlammen in de melkwitte ballons aan
weerszijden van de ingang verspreidden een gelig licht. Op reusachtige
bontgekleurde aanplakbiljetten stonden de namen van de optredende
artiesten vermeld en op drukke avonden liepen sandwichmannen rond met
grote, met geolied papier bespannen ramen. Portiers probeerden
aarzelende voorbijgangers naar binnen te lokken. "Heren treedt binnen,
entree vrij ! Hier is het 't gezelligst !" riepen ze en trokken aan een
touw waarna de deuren piepend openzwaaiden en een rokerige ruimte
zichtbaar werd. Een lange pijpenla met harde banken, veel spiegels met
vergulde lijsten en daartussen gaskronen. Als het zware en donkere
gordijn voor de deur werd opengeschoven door een in- of uitgaande gast,
stroomde iedere keer de wat dreinerige muziek naar buiten gelijk met de
walm van tabaksrook en bierlucht. Vaag aan het eind was een kleine
verhoging. Daarop zaten de dames, zwaar geschminkt en gekleed in
luchtige kledij. Daarachter was soms een decor van een tuin
geschilderd. Om beurten zongen de dames een meestal pikant liedje,
begeleid door een ontstemde piano. Mannen uit het publiek zongen mee of
maakten allerlei vrolijke of naar de dames soms wat schunnige
opmerkingen. De meisjes die optraden zetten zich bij de gasten aan
tafel en probeerden hen een fles nepchampagne aan te smeren of waren
erop uit hen te verleiden tot een kostbaar soupeetje in een apart
bovenkamertje.
Frascati, Grand Café Concert en
Victoria waren zeer populair vooral bij het "beschaafde" publiek.
Salonorkestjes en dameskapellen, die in die tijd grote furore maakten,
speelden er muziek uit operettes. De mars "Berliner Luft" was toen een
wereldhit. Populair waren ook de zigeunerorkestjes.
Homoseksuele mannen zochten hun
seksleven vooral op straat, bij urinoirs en in parken. Het echte
uitgaansleven was alleen weggelegd voor de rijkere nichten en potten.
Bar The Empire op nr. 17 werd vooral bezocht door de wat dandyachtige
oudere chique homo's. De bar wordt voor het eerst vermeld in 1911, toen
hoofdinspecteur van politie Chr. Batelt de agenten-in-opleiding van
bureau Warmoesstraat meedeelde dat "in die "mannensociëteit” ook
minderjarigen schenen te komen en wilde weten hoe het er daar aan toe
ging. Vervolgens ging een rechercheur er poolshoogte nemen.
Het
bleek "een sjieke boel, alles eerste klas, de prijzen ook".
Minderjarigen trof hij er niet aan, alleen oudere mannen. Volgens de
portier waren er ook enkele aparte vertrekken waar men kon kaarten of
schaken. In sommige donkere hoekjes gebeurde er echter meer.
Begin jaren dertig heette het café Maxim en later Bob's-Bar Bodega.
Klanten noemden het café echter steevast naar de exploitant. Van 1928
t/m 1932 was dat ex-hoerenmadam Hermina/Mimi/Mi Lauffer. Op 15
september 1932 deed de politie er een grootscheepse inval, waarbij alle
61 bezoekers met politiewagens naar het hoofdbureau werden afgevoerd.
Er konden geen zedendelicten geconstateerd worden, wel waren er drie
minderjarigen: een jongen van 20 en twee meisjes van 17 en 20. Mogelijk
als gevolg van deze politie-inval verkochten de eigenaars de bar in
1933 aan ene Piront, die de politie had beloofd om geen homoseksuelen
in zijn zaak toe te laten. Het café aan de Nes had ondertussen alweer
een nieuwe exploitant dat ook weer werd bezocht door oudere
homo's. In januari 1937 deed de zedenpolitie er opnieuw een inval.
Tegenwoordig is het pand van het vroegere café onderdeel van het
naastgelegen Rho Hotel.
Na de oorlog veranderde niet alleen
het uitgaansleven, ook de homo's zelf waren veranderd. De nichten van
weleer, precieuze en verwijfde dandy's die zich opmaakten en geilden op
gewone volksjongens, vormden een verdwijnende soort, net als de stevige
potten die jenever zopen en achter de normale meisjes aanzaten.
Nes Amsterdam