In 1863 stierf Monsieur Hawarden in Ligneuville nabij Malmédy in
de Belgische Ardennen. Vijftien jaar had hij als aristocraat een
teruggetrokken bestaan geleefd. Niemand wist iets over de afkomst van
deze mysterieuze, wereldvreemde landedelman tot hij was overleden.
Na zijn dood ontdekten de begrafenisondernemer en zijn huishoudster tot
hun grote verrassing dat Monsieur Hawarden helemaal geen Monsieur was,
maar een mevrouw. Zijn papieren identificeerden hem als Madame Meriora
Gillibrand, een welgestelde excentrieke Parisienne. Waarom zij al die
jaren als man geleefd had onder de neus van de dorpelingen, was voor
iedereen een raadsel.
Wat zat er achter? Twee jonge mannen waren ooit smoorverliefd op haar.
Ze raakte verloofd met de ene, die de rivaal met jaloezie vervulde. Zo
erg zelfs dat de twee jonge mannen vochten. Haar verloofde werd
vermoord. Toen ze hoorde van de dood van haar verloofde, stak ze de
rivaal neer en ook hij stierf. Met de hulp van goede vrienden werd een
sluw plan verzonnen. Ze zou Parijs verlaten en in ballingschap gaan in
België. Bovendien zou ze het politieonderzoek bemoeilijken door een
nieuwe identiteit aan te nemen … als man. Ze knipte haar haren af,
begon sigaren te roken en leefde zij onder de naam Arthur Hawarden om
met deze travestie te ontsnappen aan de vervolging voor het misdrijf
dat ze had begaan. Vijftien jaar lang hield ze haar ware identiteit
voor iedereen geheim. Eenmaal ging zij naar Spa en beleefde daar een
kort liefdesavontuur, dat echter uitdraaide op een ontgoocheling. Zijn
graf is te vinden op het dorpskerkhof van Ligneuville.
Haar leven vormt de basis voor de roman Monsieur Hawarden uit 1935, van
de Vlaamse schrijver Filip De Pillecyn (1891-1962) en werd in 1968
verfilmd door door de Belgische regisseur Harry Kümel.