Ferdinand George Erfmann wordt beschouwd als Nederlands beste naïeve
schilder. Hij was een excentrieke kunstenaar. Behalve kunstschilder en
tekenaar was hij ook toneelspeler en acrobaat. Het meest bekend is hij
om zijn figuurvoorstellingen van statische figuren: variétéartiesten,
vestiaires, acrobaten, prostituées, baadsters of mannen in
travestie. Het merendeel van deze figuren vereeuwigde hij in een
figuratieve stijl die hij zelf kenschetste als psychisch synthetisch
realisme.
Zijn stijl had raakvlakken met de stroming die in de twintiger jaren in
Duitsland in zwang was onder de naam Neue Sachlichkeit, maar zijn werk
springt er onmiddellijk uit: het is volks naïef en elementair. Naïeve
kunst wordt gekarakteriseerd door een soort kinderlijke manier waarop
het onderwerp wordt uitgebeeld. De schilder koos bewust voor deze
naïeve stijl.
Erfmann schilderde vrij schematisch zonder textuur waarbij de figuren
een onbewogen pose aannemen. Zijn werk was thematisch geïnspireerd door
het klassieke. Dat geldt voor zijn onderwerpkeuze waar bijvoorbeeld
naast de reeds genoemde figuren ook krijgers, amazones en andere
mythische en Bijbelse figuren toe behoren. Maar het gaat ook op voor
zijn stijl en zijn esthetische opvatting dat ze een uiting waren van
klassieke schoonheid.
Een ander thema is het gluren en het tonen. De toeschouwer kan via het
oog van Erfmann de voorstelling begluren. Dit wordt nog eens versterkt
door het lage standpunt dat door de schilder wordt ingenomen. In het
geval van zijn zelfportretten en de afbeeldingen waar hij zelf vermomd
op staat, is het gluren een correlaat van zijn exhibitionisme.
De man/vrouwrelatie is een derde thema in zijn werk. De vrouwen zijn
krachtig en sterk, de mannen schriel en nietig. Hoezeer de vrouw de man
de baas is blijkt uit een doek dat hij vlak voor zijn dood schilderde.
In ‘Varietéscène’ (1968) zien we een mannelijke en vrouwelijk figuur
afgebeeld in een gevechtsscène. De man ligt op de grond. De vrouw, als
uiteindelijke overwinnaar, staat met haar voet op zijn borst
Zijn ongewone schoonheidsideaal beeldde hij uit in stevig gebouwde
vrouwen met bijna mannelijke armen en benen. Zelf noemde hij ze
‘mastodonten’ en ze representeerden voor hem het vrouwelijk
ideaalbeeld. “De eigenlijke oorzaak voor het mislukken van mijn leven
is deze”, schreef hij eens, “ik was weg van meisjes met hele zware
armen en benen.” Hij beeldde zichzelf ook als vrouw af.
Thema’s als IJdelheid en onmogelijke liefdes zijn terug te vinden in
zijn schilderijen. Ondanks de erkenning die hem aan het eind van zijn
leven ten deel viel, voelde hij zich een miskend kunstenaar, een
bestaan levend in de marge, een gekwelde travestiet en eenzame
vrijgezel. Al In zijn jongere jaren maakte hij er allesbehalve een
geheim van dat hij ongelukkig was. Hij had een gefrustreerd
liefdesleven. Hij beschouwde zichzelf als mens en schilder als ‘apart’,
‘uitzonderlijk’ en ‘eenmalig’. “Mijn schilderen is eigenlijk een vlucht
uit de gruwelijke realiteit van het leven”, zegt Ferdinand Erfmann in
het videofragment uit 1968 naar aanleiding van zijn expositie bij
Galerie Siau in Amsterdam.
Erfmann reisde veel. De Rijksdienst bezit 20 landschappen en
stadsgezichten uit Frankrijk, Italië, Albanië, Spanje en Portugal.
Erfmann kwam uit een Rotterdams theatergezin: zowel zijn ouders als
zijn zus waren acteur. Voor de oorlog stond hij regelmatig op de
planken. Misschien dat daar ook de bron ligt van zijn neigingen tot
travestie. Hij liep namelijk graag in vrouwenkleren rond. Een obsessie
die evenals zijn overige eigenaardigheden terugkomt in zijn werk wat
maakt dat het een zeer eigen signatuur heeft.
Erfmann overleed in 1968 op Sardinië, tijdens het zwemmen in de
Middellandse Zee.
In 1973 organiseerde het Stedelijk Museum Amsterdam een tentoonstelling
van zijn tekeningen en schilderijen.