Jan Groothuyse (1922 - 1983) |
Terwijl de praktijk
nog op
Oudezijds 100 was, vond hij met vrouw en twee kinderen Thea en
Otto een
woning op de hoek van het Oudekerksplein en de Enge Kerksteeg. Dat
duurde maar
even. In 1956 kwam het huis vrij waar hij zich definitief zou vestigen:
Oudekerksplein
50, een huis uit 1648 met een mooie klokhalsgevel op de hoek van de
Sint Annendwarsstraat.
Al snel was duidelijk dat Groothuyse geen doorsnee huisarts
zou worden. Daar ging zijn hart ook niet naar uit. “Aan kinderen
bijvoorbeeld
had hij ronduit een hekel”, zegt zijn dochter. Maar waarom hij koos
voor de
Wallen? Het was de zelfkant die hem aantrok en waarin hij ook zichzelf
herkende, ondanks zijn academische vorming en belangstelling voor
filosofie.
Tot zijn patiënten
behoorden tot van bekende personen, waaronder Gerard Reve en tal
van hoofdstedelijke kunstenaars, de schilder Anton Heyboer, etser Jan
Montyn, beeldend kunstenaar Simon Posthuma en verhalenverteller Willem
de Ridder
Maar het overgrote deel van de patiënten bestond uit minder
bekende personen in de vorm van hoeren, pooiers, homo’s en
transseksuelen. Van
de laatsten waren er niet veel meer dan een handvol in Nederland, maar
via de
enige arts die zich toentertijd bekommerde om hun lot, dr. Otto de
Vaal, kwamen
ze praktisch allemaal terecht in de praktijk van Groothuyse, die bekend
stond onder bijnamen als de
druipertjesdokter, de lullendokter of de hoerendokter. Hij was een
veilige
toevluchtshaven voor alles wat afweek van de norm. Je hoefde ook niet
op de
Wallen te wonen om bij hem terecht te kunnen. Als je maar cash geld
meenam,
want daar hield hij van.
Groothuyse had ook
schrijversambities. Hoewel hij altijd
heeft ontkend kunst te willen maken, schreef hij wel Eten van twee
Walletjes,
een serie bespiegelende verhalen en filosofietjes over de vakantie en
de
dagelijkse gang van zaken. En hij ging nog verder, want ook verscheen
een
dichtbundel: De pooier e.a. gedichten. Twintig gedichten, waaronder
zelfs één in
het Frans.
Hoe verknocht
Groothuyse ook was aan de buurt, het werd hem
toch geregeld teveel. Dan vluchtte hij naar
Maar hét middel om te ontsnappen aan de drukte van de stad,
vond hij eerst in een bootje in Durgerdam, later in een omgebouwde
VW-bus. Hij
ging er vaak mee op pad en zocht dan ergens midden in een bos of langs
een
rivierdijk de rust die hij op het Oudekerksplein zo miste.
Maar hoewel die tochtjes hem wel kalmeerde, hielpen ze niet
tegen zijn echte problemen: de depressies en stemmingswisselingen, die hem vaak naar de fles deden grijpen. De
whisky was nooit ver weg en hij snoepte regelmatig uit de eigen
medicijnkast.
Huwelijksproblemen veroorzaakten een breuk met zijn vrouw Len.
Hij scheidde in 1981 en begon een nieuw leven met een andere
echtgenote, Zijn tweede
huwelijk bracht hem niet de zielenrust waar hij wellicht op had
gehoopt, want
in december 1983 maakte hij een einde aan zijn leven.
Als je
een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een
mailtje sturen naar Transarchief |