Gendersysforie

Genderdysforie is een klinische term voor ‘het gevoel van onbehagen dat iemand met het eigen geslacht heeft’. De term is eind 20e eeuw in zwang geraakt onder psychiaters en psychologen die transgender cliënten diagnosticeren en behandelen. Gaat waarschijnlijk vervangen worden door het begrip genderincongruëntie

De term genderdysforie wordt ook wel omschreven als “het gevoel in een verkeerd lichaam te zitten”. Mannen voelen zich vrouw cq vrouwen voelen zich man.

Voorheen werden zij aangeduid als
transseksuelen. Deze term werd in 1949 gebruikt door David O. Cauldwell (1897-1959) voor “een persoon die zichzelf beschouwt als behorende tot de andere sekse en ook de behoefte heeft dit gevoel te vertalen naar de realiteit.”
De term transseksueel is echter feitelijk geen juiste benaming. Transseksualiteit heeft immers maar zijdelings te maken met seksualiteit, niets te maken met het geslacht van de mensen tot wie men zich aangetrokken voelt, maar alles met de eigen geslachtsidentiteit.


De signalen van genderdysforie zijn vaak al op jongere leeftijd waar te nemen.
Jongens ontwikkelen bijvoorbeeld het idee dat het beter is geen penis en testes te hebben. Soms menen ze dat deze lichaamsdelen wel zullen verdwijnen of krijgen er een hekel aan. Ze hebben een afkeer van ruwe jongensspelletjes en spelen liever met meisjes.

Meisjes hebben het verlangen of de overtuiging een penis te krijgen. Ze willen geen borsten krijgen of menstrueren. Er kan een aversie tegen zittend urineren ontstaan. Het komt ook voor, dat ze zich verzetten tegen het dragen van typische meisjeskleding. Ze zijn minder geïnteresseerd in typische meisjesspelletjes en spelen bij voorkeur met jongens.


De mate waarin genderdysforie zich uit, verschilt sterk van persoon tot persoon. Zo zijn er mannen voor wie het toereikend is om af en toe, maar wel vaak in het verborgene, vrouwenkleding aan te trekken. Zij leven als man, zijn tevreden met hun man-zijn en willen zeker geen geslachtsoperatie ondergaan.
Er zijn ook mannen of vrouwen die absoluut niet kunnen leven met het idee dat zij biologisch gesproken man zijn, terwijl zij zich vrouw voelen en om die reden hoe dan ook naar dat geslacht over willen gaan. Of, uiteraard, het omgekeerde: vrouwen die zich volop man voelen en dat ook willen worden. Na een vaak langdurig traject van psychologisch onderzoek en medische ingrepen gaan deze transmannen en transvrouwen over naar het geslacht waar zij in hún beleving thuis horen.
Tot deze groep behoren de transgenders 


Zowel jongens als meisjes experimenteren meer dan normaal met kleding die traditioneel bij de andere sekse past. Bij adolescenten en volwassenen ontstaan verdergaande signalen, zoals pogingen om primaire en secundaire geslachtskenmerken te verwijderen, dan wel te verkrijgen (bijvoorbeeld met hormoonkuren).
Ook ontwikkelt zich vaak het gevoel in een 'verkeerd' lichaam te zitten:

Ik ben net elf en mijn borsten zijn al een beetje gegroeid. Ma zegt dat ik deze zomer echt niet meer in zwembroek kan zwemmen. Ik moet een badpak gaan kopen of anders een bikini. Een bikini! Ik ga helemaal door het lint en zet het hele huis op stelten. Later in de winkel probeert ma een zo mooi mogelijk badpak voor me te vinden maar ik vind ze allemaal even lelijk. Die ontreddering van haar. Ze doet zo haar best om mij te doorgronden. Ze wil me zo graag helpen. Vanwege haar ontreddering zoek ik uiteindelijk een badpak uit dat helemaal zwart is met gekleurde olympische ringen op mijn buik en mijn rug. Met dit badpak wordt een gelukkige tijd afgesloten en een ongelukkige tijd ingeluid. Ook mijn moeder beseft dat. Alleen weet zij niet waarom. Maar wat moet ik haar zeggen? Hoe vertel ik haar in godsnaam dat ik geen meisje ben, terwijl zij toch overduidelijk een meisje ziet? Als ik in de spiegel kijk, kan ik het niet eens hardop tegen mezelf zeggen, zonder de onvermijdelijke conclusie te trekken dat ik dus wel stapelgek moet zijn. Ik kan net zo goed roepen dat ik Napoleon ben.’ Fragment uit ”Mooie jongens - Maria Foerier Uitgever: Wedding Nederland B.V., 2012, 301 pg.

Vroeger (en soms nog) wordt genderdysforie gezien als een psychisch aandoening (geslachtsidentiteitsstoornis).
Tegenwoordig weet men dat dit geen “ziekte” maar een aangeboren eigenschap is. Uit hersenonderzoeken, verricht door Prof. dr. Dick Swaab, blijkt dat er in de hersenen in de hypothalamus een gedeelte is dat seksebepaald is en bij transmannen en transvrouwen precies tegengesteld aan het biologische geslacht ontwikkeld is. Dit gegeven is inmiddels in veel andere onderzoeken door andere onderzoekers bevestigd. Tegen deze uitleg wordt tegengeworpen dat er hersenen onderzocht zijn van transseksuelen die een hormoontherapie ondergaan. Dit vermoeden - dat het iets te maken zou hebben met hormoontherapie - is al vrij lang achterhaald, maar blijft in dit soort publicaties "hangen".

Ook interessant in dit kader is de hypothese van Prof. Ramachandran, deze stelt dat er een blauwdruk van het lichaam aanwezig is in de hersenen. In het geval van genderdysforie dus een tegenovergestelde blauwdruk t.o.v. het lichamelijk uiterlijk dat er in werkelijkheid is ontstaan bij de geboorte. In de zwangerschap ontwikkelen ongeboren jongens en meisjes zich tot de achtste week hetzelfde. Vanaf acht weken ontstaan er verschillen tussen jongens en meisjes. Dit komt door mannelijke geslachtshormonen, de
androgenen. Ongeboren vruchten met  een X- en een Y-chromosoom produceren veel androgenen en worden jongetjes. Ongeboren kinderen met twee X-chromosomen produceren minder androgenen en worden meisjes.

zie ook:

Transgenders

Genderdysforie (VUMC)

Genderdysforie (Wikipedia)


Genderdysforie bij kinderen


Transsexualisme (DPMedia)

Voorbij de seksetweedeling
(Het Continuüm)

David Oliver Cauldwell (Wikipedia)


Feiten over transgender mensen / Paula Vennix m.m.v. Evelien Snel 2013 Werkgroep Voorlichting LKG T & T


Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief