Opera (19e eeuw)



Set ontwerp door Philippe Chaperon voor het eerste bedrijf van de uitvoering in 1897 in het Palais Garnier


Aan het begin van de 19e eeuw raakten de castraten uit de mode; Lodewijk Napoleon, broer van Napoleon Bonaparte, koning van Italië verbood het castreren op humanitaire gronden. Desalniettemin vond in 1800 nog het debuut plaats van de sopraancastraat Velluti, 20 jaar oud!
De plaats van de castraten werd langzamerhand ingenomen door de onversneden zanger en ook de zangeres veroverde eindelijk haar plaats op het podium, zowel in mannen- als in vrouwenrollen. Want als castraten voorheen vrouwenrollen zongen, waarom zouden de vrouwen dan nu geen mannenrollen vertolken?
De literatuur laat zien dat de Tamino-rol in Mozarts Zauberflöte (een tenorrol) en de Don Giovanni (een baritonrol) in zijn gelijknamige opera bij gelegenheid door vrouwen vertolkt zijn. Zelfs in 1848 zong Marietta Alboni nog de baritonrol in Verdi's Don Carlos.
Een historisch voorbeeld die in opera's een mannenrol speelde was de biseksuele en roemruchte Julie d'Aubigny, aka "La Maupin" (1670–1707


Opera’s werden vaak opgevoerd in hun oorspronkelijke taal, bijvoorbeeld Italiaans of Duits. Dit onderscheidde de opera steeds meer van andere genres en maakte het tot iets elitairs.

John Liston as Moll Floggon in de komische opera 'The Lord of the Manor. over een Britse legerofficier. Aquarel van Samuel de Wilde, 1814.

 

Sarah Louise Fairbrother (1816-1890) als Abdullah in Open Sesame (or as Alladin in The Forty Thieves 1844

Mary Anne Keeley (1805–1899) in haar Hosenrolle (Breeches role)

Gedurende de eerste helft van de negentiende eeuw groeide Parijs onder de gezamenlijke invloed van Christoph von Gluck, de Franse Revolutie en het Napoleontische keizerrijk uit tot de Europese hoofdstad van de opera.
Het culturele klimaat was er gunstig voor de opkomst van de serieuze opera, zoals bij voorbeeld 'De Vestaalse Maagd' (1807) van Gasparo Spontini (1774-1851), een Italiaan die in 1803 naar Parijs was gekomen. In La Vestale combineerde Spontini het heroïsche karakter van de late opera's van Gluck met de hoge dramatische spanning van de destijds populaire verhalen vol ontsnappingen en reddingen.
Spontini's belangrijkste collega's in Parijs waren Luigi Cherubini en Etienne Nicolas Méhul (1763-1817). Cherubini's opera uit 1800 Les deux journées (De twee dagen, ook bekend onder de Duitse titel Der Wasserträger) stond model voor Beethovens Fidelio.

Met de opkomst van een omvangrijke en steeds machtiger middenklasse na 1820, ontstond een nieuw soort opera, dat het relatief onontwikkelde publiek moest aanspreken, dat zich in de theaters verdrong op zoek naar sentiment en sensatie.
Als eerste echte grand opéra wordt La muette de Portici van Daniel Auber (Parijs, 1828) beschouwd, gevolgd door Guillaume Tell van Gioacchino Rossini (Parijs, 1829).
De grand opéra was altijd gebaseerd op een historisch onderwerp. Kenmerken zijn verder de grootschaligheid (de opera's hadden meestal vijf bedrijven en duurden omstreeks vier uur), de spectaculaire toneeleffecten en de aandacht voor briljante zangpartijen, weelderige kostuums en pakkende orkesteffecten.
Verdi was een van de grootste componisten van Italiaanse opera's, waarvan hij er in totaal zesentwintig schreef. Zijn opera's waren tijdens zijn leven zeer geliefd en zijn dat nog steeds
Naast de grand opéra bleef de opéra comique zich in Frankrijk tijdens de romantiek verder ontwikkelen. Net als in de achttiende eeuw was het technische verschil tussen de twee genres dat men zich in de opéra comique bediende van gesproken dialogen in plaats van recitatieven. Daarnaast bestonden er belangrijke verschillen in omvang en onderwerp. De opéra comique was minder pretentieus dan de grand opéra, vergde een kleinere rolbezetting en was geschreven in een veel eenvoudiger muzikaal idioom. De verhalen waren in de regel ronduit komisch of semiserieus, in tegenstelling tot het grootse historische vertoon van de grand opéra.
In de vroege negentiende eeuw kunnen twee soorten opéra comique worden onderscheiden: de romantische en de komische. Dit onderscheid dient echter niet al te strikt te worden toegepast, want veel werken vertonen karakteristieken van beide types.
Componisten o.a. François Adrien Boieldieu (1775-1834), Ferdinand Hérold (1791 - 1833), Daniel François Esprit Auber (1782-1871).



De geschiedenis van de opera

Italiaanse opera (Kunstbus)

Kastraatzangers

Literatuur

De castraat / Joyce Pool

Film

Farinelli



Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief