Opéra Comique (Comic Opera - Opéra bouffe)

Opéra comique (Frans voor komische opera) is een Frans operagenre dat in de achttiende en negentiende eeuw zeer populair was. Er is verwantschap met de Italiaanse opera buffa (Fr. opera bouffa) en de Duitse variant, het Singspiel.

De opera comique heeft veel overeenkomsten met de operette maar is luchtiger in zijn humor en romantiek en doet een beroep op de intelligentie van de toeschouwers. Het werk uit dit genre was gevuld met makkelijk in het gehoor liggende muziek en dat werd door een groot publiek gewaardeerd. Ook in Amerika, waarnaar ook dit genre na verloop van tijd overwaaide, net als de operette.

In het nieuwe genre van de opéra bouffe (ondanks de naamsovereenkomst niet te verwarren met de achttiende-eeuwse Italiaanse opera buffa), dat in Parijs in de jaren 1860 opkwam, werd de nadruk gelegd op de venijnige, gevatte en satirische elementen van de komische opera. Grondlegger was Jacques Offenbach (1819-1880).
De komische opera werpt een klein zonnestraaltje over het verder zo deprimerend humorloze muzikale landschap van de romantiek.
Uit de romantische opéra comique ontwikkelde zich rond 1850 de opéra lyrique die het midden houdt tussen de opéra comique en de grand opéra. Net als bij de opéra comique ontleent de lyrische opera zijn grootste aantrekkingskracht aan de melodieën en is het onderwerp een drama of fantasie van romantische aard. De algehele opzet is echter grootser, zij het nog niet zo omvangrijk als die van de grand opéra.
Componisten o.a. Ambroise Thomas (1811-1896), Gounod, Camille Saint-Saëns.


Demoiselle Huber als Elmire in Goethes Singspiel „Erwin und Elmire“ Zeichnung von Chodowiecki S78

Het Singspiel is een Duits opera-genre dat in de late achttiende en in het begin van de negentiende eeuw populair was. De wortels van het genre liggen in Frankrijk: de opéra-comique. Kenmerken zijn onder andere dat het geen recitatieven heeft, maar gesproken dialogen en eenvoudige aria-vormen.
In de opéra comique worden de dialogen, die de aria's verbinden, gesproken. In de opera buffa worden ze parlando gezongen. In de opera seria werden recitatieven gebruikt.

In 1714 werd in Parijs het theater Opéra-Comique opgericht in 1714 om een Frans alternatief te bieden voor de in die tijd dominante Italiaanse opera.

Het theater bracht in zijn beginperiode vooral pantomime en operaparodieën.
Later ontwikkelde zich het genre van de opéra comique, dat zich onderscheidde van de klassieke opera door een minder formele opzet en de afwisseling van gezongen en gesproken dialogen, maar dat vooral in de 19e eeuw niet noodzakelijk komisch van aard was.


Affiche voor Massenet opera comique Sapho (1895)


De Opéra Comique heeft veel overeenkomsten met de operette maar is luchtiger in zijn humor en romantiek en doet een beroep op de intelligentie van de toeschouwers. Het werk uit dit genre was gevuld met makkelijk in het gehoor liggende muziek en dat werd door een groot publiek gewaardeerd. Ook in Amerika, waarnaar ook dit genre na verloop van tijd overwaaide.

De toevoeging "comique" werd al gauw een rekbaar begrip. Carmen (1875) van de componist Georges Bizet (1838-1875). is een voorbeeld van een opéra comique met een tragisch plot.


Jacques Offenbach duidde zelf zijn stukken systematisch als opéra bouffe of opéra comique (op zijn échte opera Les Contes d'Hoffmann na), maar worden vaak beschouwd als operettes. Offenbachs "operettes" lijken echter nauwelijks op de operette zoals men die in Duitsland kent van bijvoorbeeld (Weense operette)  Franz Lehár of Johann Strauss jr..
Offenbach bediende zich vooral van parodie en satire. Satire ontstond vaak door bij teksten een qua sfeer volstrekt andersoortige muziek te kiezen, persiflage op bekende opera-aria's, rollen voor dieren (Barkouf), op muziek zetten van brabbeltaal (Ba-ta-clan). Een voorbeeld van absurde ongepastheid is de cancan in La belle Hélène die hij door de goden op de Olympus laat dansen;
Door zijn collegae werd hij wisselend beoordeeld. Men vond het Franse theater wel erg ondeugend en oppervlakkig. Wagner (die door Offenbach op de hak genomen was in "Le carnaval des revues") kende Offenbach de "warmte van een mesthoop" toe, alhoewel hij dat later dat toch wat nuanceerde. Uiteindelijk is het toch vooral de opera Les contes d'Hoffmann die repertoire heeft gehouden en zelfs een van de populairste Franse opera's is. Zijn bekendste zelfstandig uitgevoerde nummers zijn de cancan uit de Orphée aux enfers en de Barcarolle uit Les contes d'Hoffmann.


Offenbach werd in Frankrijk opgevolgd door Charles Lecocq, Edmond Audran en Robert Planquette, die zich meer toelegden op romantische geschiedenissen.
Uit de opéra comique heeft zich de operette ontwikkeld,

Het duo William S. Gilbert (1836-1911) en Arthur Sullivan (1842-1900) zou uitgroeien tot een van de beroemdste en succesvolste samenwerkingen uit het Victoriaanse Engeland, waarbij ze een stroom van populaire komische operastukken uitbrachten, waaronder Her Majesty's.Ship (HMS). Pinafore (1878), The Pirates of Penzance (1879) en The Mikado (1885) die tot op de dag van vandaag nog  worden opgevoerd. De film The Pirate Movie uit 1982 is losjes gebaseerd op The Pirates of Penzance. In 1983 verscheen de film The Pirates of Penzance die dicht tegen het origineel aanzit.



The Mikado

Opéra Comique (Wikipedia)


Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief