Personen die zich niet met hun aangeboren geslacht identificeren, worden tegenwoordig met het begrip transgender aangeduid. In
vroeg-middeleeuwse bronnen komen we daarvoor geen equivalent tegen,
laat staan dat gradaties als crossdressing of androgynie benoemd
werden. Dat kunnen we, als het meezit, slechts uit de context opmaken.
Amazones
Amazones duiken telkens weer op in verhalen van de Grieken die
gefascineerd waren door deze onverschrokken vrouwen. Ze zouden een
eigen koninkrijk gehad hebben dat alleen maar door krijgshaftige
vrouwen bevolkt werd. Ze hadden legendarische koninginnen die in
verband werden gebracht met grootheden als Achilles, Hercules, Theseus
en Alexander de Grote. Amazones werden door de Romeinse auteurs
Vergilius en Suetonius beschreven als oorlogszuchtige vrouwen uit
onbekende oorden. Zij vormden een ruiterij van krijgers die met wapens
en schilden waren uitgerust.
Vechtende Amazone, circa 1900 (Publiek Domein – wiki)
Tijdens een triomftocht van de
Romeinse keizer Aurelianus zouden zich volgens de Historia Augusta,
geschreven rond 400, tussen de Gotische krijgsgevangenen tien als man
geklede vrouwen hebben bevonden. Volgens een meegevoerde aanduiding
behoorden zij tot het volk van de Amazones. In Romeinse ogen maakten
deze Gotische vrouwen deel uit van een eigen volk, maar in
werkelijkheid waren het Germaanse vrouwen die met de Gotische krijgers
meevochten. Amazones spraken tot de verbeelding van klassieke
geschiedschrijvers die nog lang bleven speculeren over hun afkomst. In
de legenden die er rond hen werden gesponnen, schemert een
werkelijkheid door van vrouwen die als mannen gekleed op de slagvelden
aanwezig waren. De meeste Romeinse geschiedschrijvers die over de
strijd tegen de Germanen berichtten, hebben over deze krijgsvrouwen
geschreven. Dat deden ze aan de hand van getuigen die bijvoorbeeld
gesneuvelde vrouwelijke strijdkrachten na een gevecht op het slagveld
hadden geïdentificeerd.
De Langobardische monnik Paulus ‘de Diaken’ schreef in de achtste eeuw
dat sommigen beweerden dat er nog altijd Amazones ergens in de
binnenlanden van Germania leefden. Dat begrip ‘binnenlanden’ klinkt
tamelijk anachronistisch in een tijd waarin de Franken vrijwel heel het
gebied dat ooit door de Romeinen als Germaans was bestempeld, hadden
veroverd en gekerstend.
Verhalen over strijdlustige vrouwen zijn uit verschillende delen van
Noordwest-Europa bekend. Romeinse auteurs verhaalden over vrouwelijke
krijgers op de Britse eilanden, zoals de Keltische koningin Boudica die
in de eerste eeuw van onze jaartelling aan het hoofd van een Britse
legermacht tegen de Romeinse bezetters streed. Voor de veldslag sprak
zij haar troepen toe. Zij wilde haar vrijheid terugwinnen en wraak
nemen op de Romeinen die haar gegeseld hadden en haar dochters
verkracht.
De Byzantijnse geschiedkundige Procopius verhaalde van een
Angelsaksische prinses die in de vroege zesde eeuw als kind was
uitgehuwelijkt aan Radigis, een koningszoon van de Warnen uit het
gebied van de Rijnmonding. Kort voor zijn dood koos de koning een
andere bruid voor zijn zoon, waarop de overzeese verloofde van de prins
furieus met een gewapende vloot de Noordzee overstak. Volgens Procopius
voelde zij zich door haar verloving als het ware ontmaagd. Het
‘eilandmeisje’ versloeg de Warnen, nam Radigis gevangen en dwong haar
afvallige bruidegom alsnog met haar te huwen.
In de vroegmiddeleeuwse
tribale samenleving werden mannen die zich vrouwelijk voelden en zich
zo manifesteerden, als úmegð beschouwd en op een smadelijke wijze als
‘verwijfd’ bestempeld. Zij ontmoetten over het algemeen veel meer
afkeuring dan vrouwen die als man door het leven gingen. Die werden
weliswaar als onhandelbaar en koppig beschouwd, maar uit Scandinavische
teksten kunnen we afleiden dat deze vrouwen, die ook wel karlkonur
(manwijven) genoemd werden, desondanks maatschappelijk geaccepteerd
waren. Onder kerkelijk regime kwam daar verandering in en werden ook
transmannen, degenen die als vrouw geboren waren, maar zich met mannen
identificeerden, als verdorven gehekeld. Volgens het Bijbelboek
Deuteronomium mag een vrouw geen mannenkleren dragen, zoals een man ook
geen vrouwenkleren mag aantrekken. Althans, dat hebben latere
vertalingen ervan gemaakt. In de oorspronkelijke Hebreeuwse redactie
lijkt geen sprake van kleding, maar eerder van uitrusting in het
algemeen.
Over middeleeuwse vrouwen zijn veel minder bronnen te vinden dan over
mannen. Desalniettemin maakt historicus Luit van der Tuuk in ‘Lof en
laster’ duidelijk dat vroegmiddeleeuwse vrouwen
veerkrachtig, vindingrijk en bekwaam waren. Vrouwen waren volgens Van
der Tuuk, expert op het gebied van de vroegmiddeleeuwse geschiedenis
van Noordwest-Europa, in staat (politieke) macht, kennis en
creativiteit buiten de huiselijke sfeer uit te oefenen. Bovendien waren ze in staat (politieke) macht, kennis en
creativiteit buiten de huiselijke sfeer uit te oefenen. Van der Tuuk
reconstrueert in dit boek de levens van adellijke en gewone vrouwen. Op
basis van archeologisch bewijs en geschreven bronnen ontstaat het beeld
van krachtige vrouwen, in een periode waarin de macht van de kerk
voortdurend toenam.
De meeste vrouwen die zich als mannen identificeerden, zullen onder
maatschappelijke druk de beleving van hun genderidentiteit verbloemd
hebben en zich voor de buitenwereld als vrouw gedragen hebben. Van
zulke latent transmasculiene personen komen we maar weinig te weten.
Alleen als ze zich afwijkend van de norm gedroegen, werd dat door de
kerk als zondig verworpen en een enkele keer als zodanig op schrift
gesteld.
Er deden verhalen de ronde over mythische schildmaagden,
onafhankelijke, krijgshaftige vrouwen die regelmatig op het slagveld te
vinden waren. Ze waren gewelddadig, kleedden zich als mannen en
hanteerden wapens. Kortom, het waren ruwe types die zich gedroegen op
een manier die als uitgesproken masculien getypeerd kan worden. We
komen hen tegen in verhalen van Germaanse volken, zoals de Goten en de
Marcomannen.
De schildmaagd Brunhilde – Romantische verbeelding door Gaston
Bussière, 1897 (Publiek Domein – wiki)
De beroemdste schildmaagd is Brunhilde (in het Oudnoords Brynhildr) die
in de overlevering een belangrijke positie inneemt, omdat haar
belevenissen zowel in verschillende Scandinavische verzen uit de Edda,
zoals de Völsunga saga, als in het continentale Nibelungenlied zijn
terug te vinden. Haar geschiedenis is gebaseerd op mythische verhalen
die stammen uit een vroege orale traditie. Brunhilde hield een zwaard
in haar hand, had een helm op haar hoofd en droeg een maliënkolder. Haar aanbidder Sigurd maakte haar het hof, maar zij wees hem af. ‘Het lot wil niet dat wij ons leven delen. Ik ben een schildmaagd en ik
draag net als krijgsheren een helm. Ik sta hen bij en ik ben niet
afkerig van oorlog voeren.’
Zij voegde hem ook nog de opmerkelijke woorden toe dat het niet
verstandig is een vrouw te vertrouwen, omdat die voortdurend hun
belofte breken. De bepantserde en zwaardvechtende Brunhilde die haar
tegenstander volgens de Völsunga saga in de strijd versloeg, kleedde
zich niet alleen als een man, maar gedroeg zich ook mannelijk en
praatte zelfs als een man. In haar hele doen en laten vertoonde
Brunhilde de eigenschappen van een transman.
Zij verbleef als een gewapende krijger in een versterking en niet als
een huisvrouw in haar eigen huiselijke omgeving. Dit alles druist in
tegen elke conventie hoe een vrouw eruit zou moeten zien en hoe zij
zich diende te gedragen. Brunhilde werd bovendien beschreven als een
Walkure, een mythische vrouw die naar de slagvelden vloog om de
dapperste gesneuvelde strijders voor het hemelse hiernamaals uit te
kiezen.
Naast legendarische schildmaagden als Brunhilde zijn er ook historische
getuigenissen opgetekend over vrouwen die aan een gewapende strijd
deelnamen. Ze lijken gemodelleerd naar de Amazones uit de klassieke
oudheid, mythische vrouwen die al volgens de Griekse Iliad in de
Trojaanse oorlog meevochten.
In de negende eeuw ging de Frankische prinses Judith er in mannenkleren
met haar vrijer Boudewijn vandoor. Zij verkleedde zich om niet herkend
te worden en niet omdat zij een andere genderidentiteit wilde beleven.
“De meeste vrouwen die zich als mannen identificeerden, zullen onder
maatschappelijke druk de beleving van hun genderidentiteit verbloemd
hebben en zich voor de buitenwereld als vrouw gedragen hebben.”
Matrona (Babylas) van Perge
Perge was in de Oudheid een Griekse stad in Pamphylië
(Zuidoost-Klein-Azië), zo'n 15 kilometer ten oosten van het huidige
Antalya. Perge was een van de grootste en rijkste steden uit de Oudheid
en werd vooral geroemd voor haar tempel van Artemis.
Matrona, leefde in de late vijfde eeuw in Perge, in de Oudheid een stad
in Pamphilië (Zuid-Oost-Klein Azië, ca. 15 km ten oosten van de huidige
stad Antalya).
Zij verliet haar echtgenoot toen zij nog geen 25 jaar oud was en
vertrouwde haar dochter toe aan een pleegmoeder. Zij millimeterde haar
haren en kleedde zich als een man.
Zij noemde zich Babylas en trad in een mannenklooster, waar zij pas na
lange tijd als vrouw ontmaskerd werd. Nadat de abt van het klooster
haar in een visioen als vrouw had geïdentificeerd. Zij werd getuchtigd
omdat zij als vrouw blootshoofds de kerk had betreden en werd
heengezonden. Toch keerde zij later terug ‘met een andere broeder’ en
werd weer tot het klooster toegelaten. Zij kreeg zelfs mannenkleren van
de abt, die haar blijkbaar accepteerde zoals zij was.
Het verhaal van Matrona is te lezen in een Byzantijnse hagiografie
(heiligenleven)
Deze hagiografie is een van de zeer weinigen in kerkelijke bronnen die
afweek van de norm hoe vrouwen zich dienden te gedragen. De
geestelijkheid zweeg liever over hun zondige houding. Ze hadden geen
begrip voor degenen die een andere beleving van hun biologische
geslacht hadden, en al helemaal niet als ze zich afwijkend daarvan
uitten.
In Slowakije werden zestien vrouwengraven van de Avaren uit de zevende
en achtste eeuw gevonden, waarin typische vrouwenzaken ontbraken. De
doden waren met paarden begraven, een typerend grafgebruik voor
mannelijke strijders. We zagen al dat er in Engeland en Scandinavië
vrouwen met wapens werden begraven. Daarmee komt de vermelding van
Paulus ‘de Diaken’ over Amazones in de betekenis van strijdende vrouwen
misschien niet geheel uit de lucht vallen.
In Engeland komen we later Aethelburg tegen, de stoutmoedige gemalin
van de koning van Wessex, die in 722 het door haar echtgenoot gebouwde
fort Taunton verwoestte om te voorkomen dat het door opstandelingen zou
worden ingenomen.
De oorlogszuchtige mythische Macha Mong Ruadh (Macha ‘de Roodharige’)
was de enige vrouw in de lange lijst van Ard-Rí (Hoge Koningen) van
Ierland. Na de dood van haar vader wilde zij hem opvolgen, maar werd
daarvan door haar achterneven Díthorba en Cimbáeth weerhouden. Macha
nam eigenhandig de wapens tegen hen op en doodde Díthorba. Daarna dwong
zij Cimbáeth met haar te huwen. Ten slotte versloeg zij de zonen van
Díthorba en dwong hen aan haar fort mee te bouwen. Macha heerste 21
jaar, totdat ze door een andere hoge koning gedood werd.
In een ander Iers verhaal uit de kroniek De oorlog van de Ieren tegen
de vreemdelingen vinden we de onverschrokken vrouw die we kennen als
Inghen Ruadh (de Rode Maagd). Zij was in de tiende eeuw aanvoerster van
een bende Vikingen, plunderende Noormannen die tegenwoordig met het
toppunt van machogedrag geïdentificeerd worden. Zij viel het Ierse
koninkrijk Munster binnen en had de moorddadige reputatie dat zij geen
krijgsgevangenen maakte. Inghen Ruadh zou als meedogenloze Viking nog
lang een legendarische naam houden.
Er zijn in dit soort verhalen zo veel woeste en heerszuchtige vrouwen
te vinden dat het onaannemelijk is dat die allemaal op fantasie
berusten. Tijdgenoten lijken niet verwonderd te zijn geweest over de
krijgshaftige vrouwen die ze beschreven, en dat is nog van groter
belang dan dat ze hen überhaupt noemden. Het betekent dat zij niet erg
uitzonderlijk waren.
Hoewel er naast de genoemde Angelsaksische en Ierse voorbeelden overal
verhalen over deze onbevreesde vrouwen voorkomen, zijn ze vooral bekend
uit het niet of slechts marginaal gekerstende Scandinavië. Uit het
Tweede lied van Helgi de Hundingdoder blijkt dat vrouwen in het noorden
als Viking aan de strijd deelnamen:
Een vrouw onder de Vikingen was voor de IJslandse toehoorders van deze
vertelling niet ongewoon. We komen verschillende van dit soort
verwijzingen in Scandinavische saga’s tegen.
Vrouwen die vanwege hun genderidentiteit hun vrouwelijkheid ontkenden
en een mannelijke rol aannamen, deden er vanzelfsprekend alles aan om
aan een huwelijk te ontkomen. Soms gingen zij het avontuur aan, zoals
de Scandinavische prinses Alvild die mannenkleren aantrok en een leven
als woeste zeerover begon. Nadat zij meerdere gelijkgestemde jonge
vrouwen in haar bende had opgenomen, kwam zij bij toeval op een plek
waar een stel rovers rouwden om hun gestorven hoofdman. Ze kozen Alvild
tot hun nieuwe aanvoerster, waarna zij optrad op een manier die ‘de
dapperheid van een vrouw te boven ging’.
De maagd Stikla trok weg uit haar vaderland Noorwegen, omdat zij zich
liever in het krijgsbedrijf dan in het huwelijk wilde bekwamen. Samen
met haar wapenzuster Rusila leidde zij een piratenleven. Ze vielen
schepen aan en plunderden havenplaatsen in Scandinavië en de Britse
eilanden. Uiteindelijk zou Stikla tot tevredenheid van de auteur van
hun belevenissen toch huwen, want volgens hem paste het een vrouw niet
om het huwelijk te ontlopen.