Sekse registratie

Onderzoek naar sekseregistratie

Een derde hokje of helemaal onbepaald
Ton van den Born • wetenschap • 11 mrt 2015

“Sekse wordt meestal niet als gevoelige informatie gezien”, zegt Marjolein van den Brink. “Maar je kunt je afvragen of kennis over geslacht voor bepaalde organisaties noodzakelijk is voor de uitvoering van hun activiteiten.” Wat moet bijvoorbeeld de Belastingdienst ermee, waarom vraagt het Waterschap ernaar of hoe zou deze kennis de kredietverlening van een bank beïnvloeden?

Marjolein van den Brink heeft samen met Jet Tigchelaar, beiden verbonden aan het Utrecht Centre for European Research into Family Law (UCERF) van de Universiteit Utrecht, onderzoek gedaan naar sekseregistratie. Kun je het systeem veranderen zodat transgenders die zich niet 100 procent man of vrouw voelen, zich anders kunnen identificeren? Is sekseregistratie eigenlijk nodig?
"Mijn eerste gedachte is, meteen doen: stoppen met registratie. Het ligt echter niet zo eenvoudig. Wat als je de grens overgaat, hoe doen andere landen dit? Wat zijn de consequenties voor uitnodigingen voor borstkankeronderzoek, voor ouderschap, voor de juridische en maatschappelijke positie van een eventuele X-groep en wat betekent het bijvoorbeeld voor de sport, de mannen- en de vrouwencompetitie? Wat zijn de opties: nieuwe hokjes (derde sekse, intersekse, onbepaald) of kies je dan voor helemaal geen sekseregistratie, allemaal X’jes?)

Motie Dijkstra
Om dat soort vragen te beantwoorden, moet je eerst weten wat er aan sekseregistratie gebeurt, hoe het systeem in elkaar zit en hoe andere landen dit doen.  Het gaat hier bijvoorbeeld om de vermelding van het geslacht op identiteitsdocumenten, en bijvoorbeeld ook op aanvraagformulieren van overheids- en private organisaties.
Van den Brink en Tigchelaar hebben geen aanbevelingen gedaan over wel of geen sekseregistratie en hoe te handelen. Ze hebben vooral zaken in kaart gebracht. Ze hebben bijvoorbeeld gekeken naar de juridische en praktische problemen die kunnen ontstaan (of juist worden verholpen) als je sekseregistratie achterwege laat.

“De vraag kwam op in de voorbereiding van de wet van juli 2014”, zegt Tigchelaar. Ze bedoelt de wet die vaak als de Transgenderwet wordt aangeduid. Belangenorganisaties zoals COC stelden voor om te kijken naar de sekseregistratie van mensen die niet passen binnen de hokjes m en v. Voor een groep transgenders bleek immers de optie M of V niet toereikend. De staatssecretaris schoof het door, want oordeelde dat het een complex probleem was. Er werd wel een motie aangenomen, van D66-Kamerlid Pia Dijkstra, en er werd voorgesteld te kijken naar de werkwijze in het buitenland. Waar lopen zij tegenaan? Wat zijn daar de problemen voor de overheid?”

De onderzoekers spraken toen eind 2013 bekend werd dat zij het onderzoek konden uitvoeren, met belangenorganisaties: zitten we op dezelfde lijn in de identificatie van het probleem? Ze keken vervolgens naar Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Nieuw-Zeeland, Nepal en India. Wat gebeurt daar aan sekseregistratie? En ze hebben achteraf in elk land een check gedaan bij betrokkenen, bijvoorbeeld jonge transgenders in Australië en Nieuw- Zeeland. Klopt onze beschrijving van de situatie met hoe jullie het ervaren?

“Vijf van deze landen werden al in de motie genoemd omdat bekend was dat daar ontwikkelingen waren. De opdrachtgever (het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, WODC, die het onderzoek had uitgezet op verzoek van het ministerie van Veiligheid en Justitie) voegde Duitsland toe aan de lijst omdat daar net een wettelijke bepaling over de registratie van baby’s met een intersekse conditie was aangenomen.”

“Eén van de deelstaten in Australië heeft bijvoorbeeld vijf opties”, vervolgt ze. “M, F, unspecified, indeterminate en intersex.” “Heb je gehoord over Norrie?” vraagt Van den Brink. Vorig jaar oordeelde het Australische High Court dat de sekse van Norrie op de geboorteakte kon worden veranderd in non-specific. En in India, waar de hijra’s nog gemarginaliseerd worden en vaak geen identiteitskaart krijgen, wordt langzamerhand hun positie beter. “Het Supreme Court heeft in 2014 de overheid opgedragen om hun ‘third gender’-status wettelijk te erkennen.”

De functie van bevolkingsregistratie kan verschillen
Het is echter lastig om de buitenlandse sekseregistratie op een lijn te zetten met die in Nederland. De functie van bevolkingsregistratie kan verschillen. In Nederland hebben we een centraal registratiesysteem, legt Tigchelaar uit. “Sekse wordt geregistreerd in de geboorteakte en in de basisregistratie personen (BRP, tot 14 januari 2014 de gemeentelijke basisadministratie, GBA). Die gegevens worden steeds overgenomen, bijvoorbeeld voor het paspoort. Maar in Australië, in de Angelsaksische landen in het algemeen, is er geen gekoppeld systeem voor registratie. Dan kan het zijn dat wat er in de geboorteakte staat, niet overeenkomt met het paspoort. Daar kan bijvoorbeeld een X staan.”

“We hebben alle Nederlandse wetgeving in kaart gebracht waarbij sekse specifiek vermeld wordt”, zegt Tigchelaar. “Laten brengen door een student”, glimlacht ze terwijl ze een rapport van 180 pagina’s van haar bureau pakt. Je ziet of vindt het terug in het afstammingsrecht, het recht om door iemand van hetzelfde geslacht gefouilleerd te worden, wetgeving voor gelijke behandeling, seksespecifieke rechten voor zwangere vrouwen, dienstplicht, en ook vermeldingen in kentekenregistratie, rijvaardigheid of beroepen in de individuele gezondheidszorg.

Oss vermoeden is dat organisaties verstrekking van seksegegevens nogal snel noodzakelijk vinden
Een conclusie van de onderzoekers: je kunt je vaak afvragen of verstrekking van gegevens over sekse wel noodzakelijk is. “Ons vermoeden is dat organisaties dat nogal snel vinden. We doen geen aanbevelingen, maar we vinden wel dat je veel kritischer kunt kijken of het verstrekken van gegevens over geslacht wel noodzakelijk is. Je hoort wel vaker: eigenlijk moet sekseregistratie gewoon helemaal afgeschaft worden, dat zou veel problemen oplossen. De inventarisatie laat zien dat dat nog niet zo simpel zal zijn in de praktijk.”
Een andere oplossing, de introductie van een derde hokje brengt het gevaar van stigmatisering mee. Dat wil zeggen dat iemand hinder ondervindt of een slechte reputatie krijgt door registratie in een derde hokje. “Als je voor een derde hokje kan kiezen, zou dat nooit een verplichting mogen worden voor transgenders of mensen met een intersekse conditie.”

“Samenvattend hebben we het eigenlijk over twee kwesties”, zeggen Van den Brink en Tigchelaar. De eerste is: als je aan sekseregistratie doet, hoe doe je dat? En de tweede is: hoe ga je om met verstrekken van deze gegevens vanuit de basisregistratie personen naar andere instellingen?
Ze verwachten niet dat er snel veel gaat veranderen. “Het blijft complexe materie. Het helpt als er druk vanuit de samenleving is. Je ziet ook wel beweging in Europa, dus het zal een kwestie van tijd zijn. En misschien wordt het ook wel een prestigekwestie, bijvoorbeeld omdat Nederland uitwerking wil geven aan de Yogyakarta principles (2006) over zelfbepaling van transgenders.”

Reactie staatssecretaris
De verantwoordelijke bewindsvoerder, toen staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie), heeft in een brief van 6 maart aan de Tweede Kamer zijn reactie op het onderzoek, zijn visie op de resultaten en de stappen die hij gaat zetten, beschreven. Hij ziet niet direct eenvoudige oplossingen voor de problemen die door betrokkenen worden ondervonden met sekseregistratie. Hij constateert dat het onbepaald laten van het geslacht lastig is omdat de Nederlandse wetgeving verweven is met seksespecifieke verwijzingen. Verruiming van de opties zou tot omvangrijke wetswijzigingen kunnen leiden. Een tweede probleem is dat er voor de groep mensen die het betreft in de huidige samenleving stigmatisering op de loer ligt.
Maar hij acht het belangrijk de bewustwording in de samenleving van de problemen die mensen kunnen ondervinden van sekseregistratie en het zogenaamde binaire (man/vrouw) denken, te bevorderen. Hij verwijst naar de intentie die de minister van OCW (en Emancipatie) in november 2014 heeft uitgesproken meer aandacht te besteden aan seksediversiteit (sekse als een continuüm). Door deze bewustwording kan het besef bij overheids- en private organisaties groeien dat in gevallen waarin onderscheid in sekse niet nodig is, de vraag daarnaar ook niet wordt gesteld.
Hij belooft dat hij samen met de minister van OCW de bevindingen van het onderzoeksrapport en de studiedag op 13 maart zal betrekken bij een gesprek met de organisaties van betrokkenen over de mogelijkheden om maatschappelijke bewustwording hierover te bevorderen, over de wegen om seksediversiteit onder de aandacht te brengen van overheids- en private organisaties en over het risico van stigmatisering als er bijvoorbeeld een derde geslacht of een andere speciale categorie wordt geïntroduceerd.

Waarom is sekseregistratie ooit ingevoerd?
Napoleon heeft in 1811 een ‘burgerlijke stand’ ingevoerd. Een officiële reden voor sekseregistratie was er niet, maar de veronderstelling is gerechtvaardigd dat dit het mogelijk maakte jongens op te roepen voor dienstplicht. Ouders moesten later bij de aangifte wel de baby’s tonen, want er was te vaak jongetjesfraude geconstateerd: ouders die een meisje opgaven om te voorkomen dat hun kind kanonnenvlees zou worden. Tot een aantal jaren geleden botste eventuele afschaffing op de huwelijkswetgeving. Homohuwelijken bestonden niet en als iemand in transitie ging, moest die eerst scheiden. Er zijn ook nu volgens de onderzoekers nog steeds argumenten te bedenken waar sekseregistratie relevant kan zijn, bijvoorbeeld met het oog op borstkankeronderzoek, maar, schrijven ze, zaken kunnen misschien ook anders georganiseerd worden. Sekseregistratie wordt vaak als een vanzelfsprekende zaak gezien en dan worden er motieven van maatschappelijke ordening en zekerheid aangevoerd.

Zijn er voorbeelden van andere sekseregistratie nu?
Van den Brink en Tigchelaar hebben een enquête uitgevoerd onder ambtenaren burgerzaken. Hoe vaak heeft u iemand geregistreerd met een onbekend geslacht? Van de bijna 200 ambtenaren hadden er zeventien dat wel eens meegemaakt. Meestal werd het echter na drie maanden bijgewerkt. Er is ook een query uitgevoerd door het ministerie van Binnenlandse Zaken: van hoeveel mensen is er in het basisregister personen geen geslacht bekend? Dat bleken er 67 op ruim 16 miljoen. “Een momentopname”, zeggen ze. “Er was maar één persoon bij die in Nederland was geboren. Als je je dan realiseert dat bij inschrijving door buitenlanders hier ambtenaren burgerzaken zich moeten baseren op een rechtsgeldig document dat het geslacht vermeldt, kun je je ook voorstellen dat dit wel eens ontbreekt.” 


Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief