De Spaanse conquistadores die in 1521 de Filipijnen
aandeden,
troffen daar
tot hun grote verbazing als vrouwen geklede mannen aan, die niet alleen
volledig werden geaccepteerd door de gemeenschap maar zelfs fungeerden
als
bijvrouwen van getrouwde mannen.
De mannen die de Spaanse veroveraars bij hun ontdekking van de
Filipijnen
aantroffen en die zich niet alleen kleedden als vrouwen maar zich ook
zo
gedroegen, waren een verbazingwekkende
ontdekking
voor de Spanjaarden. Niet alleen vanwege hun verschijning, maar ook
vanwege hun
rol. De bayoguin, zoals ze werden genoemd, hadden status en autoriteit.
Ze
vervulden een religieuze functie, fungeerden als tussenpersonen van de
zichtbare en onzichtbare wereld. Ze stemden boze geesten gunstig,
voorspelden
de toekomst, hadden helende krachten en bemiddelden bij ruzies tussen
man en
vrouw. Zelfs de datu (dorpsleiders) behandelden hen met eerbied.
Uit kronieken uit de Spaanse tijd blijkt dat ze seksuele relaties
onderhielden met mannen van de gemeenschap, die hen behandelden als
minnaressen. De bayoguin werden gerespecteerd omdat ze niet werden
gezien als mannen met een afwijkende seksuele voorkeur, maar als een
soort vrouwen, of als iets tussen man en vrouw in. Ook de vrouwen
genoten in die tijd meer status dan nu het geval is. Onder invloed van
de Spaanse cultuur, die werd gekenmerkt door machismo en katholicisme,
brokkelde de status van de bayoguin langzaam maar zeker af. Ze werden
niet meer gezien als een soort derde sekse, maar als een aberratie, een
'verdwaalde' man. Zelfs de naamgeving veranderde. Tegenwoordig heet de
bayoguin, een woord afgeleid van een plaatselijke bamboesoort, bakla,
dat ook 'verward' en 'laf' betekent.
Wie de Filipijnen bezoekt, loopt de bakla's onvermijdelijk tegen het
lijf. Op een gewone doordeweekse dag lopen ze in vol ornaat rond en
dragen hun 'anders-zijn' openlijk uit. De bezoeker komt dan al gauw tot
de conclusie dat het blijkbaar een algemeen geaccepteerd verschijnsel
is, ook omdat de aanwezigheid van bakla's zich niet beperkt tot de
grote steden. Ook in de kleine dorpen zijn ze, hoewel misschien geen
alledaags verschijnsel, toch zeker geen zeldzaamheid.
Een bakla beschouwt zichzelf als een 'pusong babae', een man met een
vrouwelijk hart. Hij is daarmee niet per se transseksueel – lang niet
iedere bakla is geïnteresseerd in een sekse-veranderende operatie. De
bakla is letterlijk een derde sekse. Hij voelt zich aangetrokken tot
mannen, en dat maakt hem homoseksueel, maar niet in de westerse
betekenis. Want de man waar de bakla zijn zinnen op zet, moet wel een
heteroseksuele man zijn, een 'echte man'.
Tegenwoordig is de term bakla niet meer voorbehouden aan vrouwelijke
mannen die met heteroseksuele mannen slapen. Ook mannen die
homoseksueel zijn in westerse zin, worden tegenwoordig aangeduid met
bakla.
Bron:
Uit de kast op de Filipijnen - Andere tijden voor Filipijnse homoseksuelen / Petra Rooijakkers