Marie-Anne Tellegen (1893-1976)



Marie-Anne Tellegen (1893-1976) was kabinetschef van Wilhelmina en Juliana en speelde een grote rol in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Uit haar biografie blijkt dat Marie-Anne biseksueel en mogelijk transgender was.

Marianne Tellegen werd als vierde kind en tweede dochter geboren in Arnhem in een gezeten burgergezin; later kwam er nog een jonger zusje bij. Haar vader was er ingenieur en hoofd van de gemeentelijke dienst Publieke Werken. In 1901 verhuisde het gezin naar Amsterdam, waar vader Tellegen directeur van de afdeling Bouw- en Woningtoezicht was geworden. In deze functie ontpopte hij zich tot een bekwaam bestuurder, wat hem in 1915 de benoeming tot burgemeester van de hoofdstad opleverde.
In het vrijzinnig-democratische milieu waarin Marianne opgroeide, sprak het vanzelf dat het meisje zou gaan studeren. Hoewel het gymnasium daarvoor de beste ingang vormde, doorliep zij de HBS omdat haar vader die opleiding moderner achtte. In 1911 bereidde zij zich voor op het staatsexamen, en in 1914 begon zij aan de Rijksuniversiteit te Utrecht aan de rechtenstudie. Haar grootste belangstelling ging in deze periode uit naar literatuur. Marianne maakte deel uit van de redactie van het studentenblad Vox Studiosorum en was daarnaast binnen de Utrechtsche Vrouwelijke Studenten Vereeniging actief in het toneelgezelschap.

Tellegens literaire belangstelling kreeg een krachtige impuls door haar kennismaking in 1911 met de schrijfster en filosofe Carry van Bruggen, die, zowel in haar romans als in haar eigen leven, op hartstochtelijke toon een individualistische leef- en denkwereld, ook voor vrouwen, bepleitte. Uit diverse brieven blijkt een grote intimiteit tussen Tellegen en Van Bruggen, die zich in haar brieven 'blackboy' noemde. Via de schrijfster kwam Tellegen ook in aanraking met literatoren uit de kring rond het onafhankelijke weekblad De Nieuwe Amsterdammer. Onder hen trof zij ook de gewezen schrijver van troosteloze naturalistische romans Frans Coenen, directeur van het Amsterdamse museum Willet-Holthuyzen, die op dat moment vooral bekend was en gevreesd werd om zijn fel-kritische stukken. Met hem ging Tellegen rond 1919 een liefdesrelatie aan, zonder te willen trouwen of samen te gaan wonen. In ongeveer dezelfde periode bekoelde haar vriendschap met Carry van Bruggen.

Op 8 maart 1920 promoveerde Tellegen in Utrecht op stellingen. Enkele daarvan getuigen van belangstelling voor het vrouwenvraagstuk. Nog datzelfde jaar begon zij haar carrière als adjunct-commies der tweede klasse op de Utrechtse Provinciale Griffie. Al in 1921 stapte zij in dezelfde rang over naar een functie op de gemeentesecretarie van Utrecht. In 1924 werd zij hier chef van de afdeling Maatschappelijke Aangelegenheden en Statistiek.
In deze tijd ontwikkelde zij zich tot de gerespecteerde 'Juffrouw Tellegen', die haar eigen weg ging en niet met zich liet spotten. Tijdgenoten beschrijven haar als een rijzige figuur met een aristocratisch voorkomen. Zij was bohémienne, maar kon ook een stijve indruk maken en ambtelijk zijn in haar omgang. In strijd met dit beeld was haar gewoonte om thuis bij voorkeur liggend op een sofa haar bezoek te ontvangen. Zij was niet ongezond, maar dokterde wel.

In de jaren dertig veranderde Tellegens leven. In de eerste plaats verliet Frans Coenen haar in 1931 voor een goede vriendin. Terwijl haar contacten met de wereld van literatuur en kritiek losser werden, nam haar betrekking tot de wereld van vrouwenbeweging en feminisme juist toe. Dit laatste gebeurde vooral onder invloed van de aanvallen die de confessionele politiek deed op de 'vrijheid van de arbeid van de vrouw', om zo de economische crisis te keren. Hiertegen ontstond een protestbeweging die - op enkele confessionele vrouwenverenigingen na - alle politieke en professionele vrouwenverenigingen bond. In deze sfeer werd Tellegen in 1934 gevraagd presidente te worden van de Vereeniging voor Vrouwen met Academische Opleiding (VVAO). In die hoedanigheid kreeg zij in 1935 tevens zitting in het werkcomité (: dagelijks bestuur) van het Comité tot Verdediging van de Vrijheid van Arbeid voor de Vrouw, waarvan zij een van de oprichters was. Daarnaast zat zij tussen 1935 en 1937 in het bestuur van de Vereeniging van Vrouwenbelangen en Gelijk Staatsburgerschap.

Tellegen groeide uit tot een leidende figuur, al was zij niet altijd even gelukkig met deze actieve rol. Maar zij bleef op haar post, zeker toen minister van Sociale Zaken C.P.M. Romme in november 1937 het voorontwerp van een wet naar de Hooge Raad van Arbeid stuurde waarin het ontslag van alle gehuwde werkende vrouwen - ook vrouwen die 'in concubinaat' leefden - werd bevolen. Onder de titel 'De arbeid der gehuwde vrouw' publiceerde zij in Economisch-Statistische Berichten (23 (1938) 174-175) een overtuigende statistische analyse, waarin zij liet zien hoe klein het aantal vrouwen was dat de wet beoogde. Verder was zij in februari 1938 voorzitter van de grote landelijke protestbijeenkomst in het Amsterdamse Concertgebouw, waaraan zo'n tweeduizend vrouwen en mannen deelnamen. Behalve met cijfers en feiten betwistte Tellegen de wet ook op juridische gronden. De Hooge Raad van Arbeid adviseerde daarop negatief over het wetsvoorstel en minister Romme besloot het er voorlopig bij te laten.

Het lijkt erop dat Tellegen vooral tot daden kwam door een besef van onrechtvaardigheid. Zij voelde zich vaak 'een kind van Carry en Frans' (geciteerd in: Vermeij, 52), dat wil zeggen individualistisch en kritisch ingesteld, en niet echt geschikt voor positieve collectieve actie. Tijdens de Duitse bezetting liet zij zien dat het haar ernst was. Voor haar waren de gewelddadige razzia's op joodse mannen in Amsterdam op 22 en 23 februari 1941 een ommekeer. Om haar geestelijke en morele integriteit te bewaren - zo zei ze later - kon zij niet anders dan de bezetting en alles waar de nazi's voor stonden afwijzen. Tellegen overtuigde haar medebestuursleden van de VVAO dat het bestuur, gezien het verbod op het lidmaatschap van joodse vrouwen in het najaar van 1941, de leden moest verzoeken hun lidmaatschap van de vereniging op te zeggen. De laatste algemene vergadering vond plaats in maart 1942, waarna tachtig procent van de leden voor het lidmaatschap bedankte en de vereniging doodbloedde.
Vanaf dat moment raakte zij betrokken bij verzetsactiviteiten, aanvankelijk in het kader van het onderbrengen van joodse kinderen, later in de organisatie van de verzetskrant Vrij Nederland. Haar huis op de Maliebaan 72, pal naast het gebouw van de Sicherheitsdienst, werd een knooppunt van de illegaliteit.

In februari 1944 werd Tellegen - inmiddels opererend onder de schuilnaam 'Dr. Max', samengesteld uit haar voorletters plus een geheimzinnige 'x' - gevraagd toe te treden tot de leiding van het Nationaal Comité van Verzet. Vanuit deze organisatie speelde zij een grote rol bij de algemene spoorwegstaking in september 1944. Enkele maanden later dook zij onder in Amsterdam, daags voordat haar Utrechtse woning door de Duitsers werd doorzocht.
Met de bevrijding in zicht drong Tellegen aan op een bundeling van vrouwenorganisaties. Zij was van mening dat vrouwen na de bezetting gezamenlijk een aandeel dienden te hebben in de wederopbouw en dat zij voorstellen zouden moeten doen voor de emancipatie van vrouwen. Aan de in 1941 begonnen besprekingen die in 1944 leidden tot de oprichting van het Nederlandsch Vrouwen Comité, deden vrouwen mee die Tellegen kende uit het verzet.

Direct na de bevrijding nam Tellegen zitting in de zuiveringscommissie van de Rijksuniversiteit te Utrecht. Later, in 1946, werd zij als eerste vrouw opgenomen in het college van curatoren van haar alma mater, een functie die ze tot 1964 met veel plezier zou bekleden.
Begin juli 1945 werd Tellegen op advies van verscheidene leden van het voormalig verzet door koningin Wilhelmina ontvangen. Nog geen twee maanden later, op 15 oktober 1945, werd zij benoemd tot directeur van het Kabinet der Koningin, waarna zij in mei 1946 van Utrecht naar Den Haag verhuisde. Voor Wilhelmina paste deze benoeming in de sfeer van doorbraak en vernieuwing, en zij doorkruiste daarmee het stijve hofprotocol onder regie van deftige oude dames en heren.
Niettemin riep het feit dat Tellegen niet van adel was en bovendien een vrouw aanvankelijk een tamelijk breed ongenoegen op. Het kan zijn dat Tellegens krachtige voorkomen het verzet tegen haar persoon versterkte. Maar datzelfde voorkomen leverde haar ook respect op. Als een van de weinigen mocht zij minister-president Willem Drees tutoyeren. Koningin Wilhelmina noemde haar 'een kei'. Dat respect was trouwens wederzijds: 'Mevrouw boeit mij zeer', zo schreef Tellegen aan een vriendin, 'moeilijk, maar zeer groot van formaat en een innerlijke eenvoud'. De verhouding met koningin Juliana, die op 4 september 1948 haar moeder opvolgde, was minder formeel. 'Lieve J.' of 'Lieve Chef' was nogal eens de aanhef waarmee Tellegen brieven aan Juliana begon (Kabinet der Koningin, 43).
Volgens Mirror ondergaan de twee binnenkort een geslachtsoperatie. Lleahan en Christopher, die na zijn operatie als ChiChi door het leven gaat, zijn bewust voor de operatie nog getrouwd. Christopher was toen als man gekleed. "Anders zou het te verwarrend zijn voor de gasten", aldus Lleahan. Lleahan Perry uit Engeland was 15 toen haar stiefvader Stephen vertelde voortaan graag jurken te willen dragen. Drie jaar laten ging de voormalige zeeman inderdaad als vrouw leven, nam hormonen en noemde zichzelf voortaan Helen. Zijn dochter steunde hem erin, blij dat hij niet langer zijn ware ik hoefde te verbergen.

Geïnspireerd door schoonmoeder

Ze zeggen wel eens dat vrouwen een man zoeken die op hun vader lijkt. Dat dit ook zou opgaan voor Lleahan, had ze nooit verwacht. Verloofde Christopher van de inmiddels 21-jarige vrouw liet zich inspireren door zijn 'schoonmoeder' toen hij vertelde ook vrouw te zijn van binnen. ChiChi, zoals Christopher tegenwoordig heet, vond veel steun bij schoonmoeder Helen, voorheen Stephen. De twee lotgenoten zullen volgens Mirror binnenkort allebei een operatie ondergaan om vrouw te worden. Maar eerst werd er getrouwd. Llleahan en Chris gaven elkaar het jawoord en krijgen in november een baby. Die dan dus twee moeders zal hebben, van wie een ook de vader is. Tijdens de bruiloft was ChiChi overigens wel als man gekleed. Anders zou het maar verwarrend zijn voor de gasten. "Maar hij was wel jaloers op mijn jurk hoor, hij had hem zelf wel willen dragen", aldus de gelukkige vrouw.

De vraag is of deze onconventionele directeur van het Kabinet op sommige momenten te veel invloed heeft gehad. Tellegen organiseerde de plechtigheid waarbij op 27 december 1949 in het Paleis op de Dam de soevereiniteit aan Indonesië werd overgedragen. Bij de prominente wijze waarop zij in beeld kwam in de opnamen die voor het Polygoon-bioscoopjournaal van deze bijeenkomst werden gemaakt, werden door tijdgenoten vraagtekens gezet. Tevens is door de historicus L. de Jong gesuggereerd dat Tellegen koningin Juliana in 1952 beïnvloedde of stijfde in haar wens de Duitse oorlogsmisdadiger Willy Lages gratie te verlenen en zijn doodvonnis om te zetten in levenslang (De Jong XII, 622-623). Naar aanleiding van vragen in de Tweede Kamer in december 1950 over de positie van de directeur van het Kabinet van de Koningin verscheen zelfs een artikel in de regionale pers onder de titel: 'Heeft Nederland een ongekroonde Koningin?' (Kabinet der Koningin, 45)


Spraakmakende vrouwen in Utrecht

Het eigenzinnige leven van Marie Anne Tellegen / Hans RendersHistorisch Nieuwsblad 1/2015

Vrouw achter de troon Marie Anne Tellegen 1893-1976/W.H. Weenink, 460 p. Boom,




Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief