Kastraatzangers (Castraten)


Vrouwen mochten in het openbaar niet optreden op het toneel vond de Kerk. Dat was zedeloos en zondig. Daarom 'leende' Francesco van de groothertog van Toscane de castraatzanger: Giovan Gualberto Magli om de partijen van La Musica, La Messagiera en Proserpina te zingen.

Castraten waren volwassen mannelijke zangers die in hun jeugd (voordat ze 10 jaar oud waren) gecastreerd werden om hun hoge (sopraan-)stem te kunnen behouden.
Het verwijderen van de testikels hield de stembanden klein, maar liet het lichaam en vooral de longen doorgroeien, waardoor goede castraten hun ’kinderstem’ met grote kracht konden laten klinken.

In de periode van de barokmuziek werd castraatzang hogelijk gewaardeerd, onder meer in kerkkoren en opera's. Maar reeds veel vroeger werden castraten in Europa gesignaleerd. Reeds voor 1600 werkte Orlandus Lassus in München met castraten. De traditie is vooral bekend als Zuid-Europees en meer in het bijzonder Italiaans. Vermoedelijk is ze echter afkomstig uit het Nabije Oosten en kwam ze Europa binnen via Spanje. Ze waren nodig omdat vrouwen niet in het openbaar mochten optreden. Hun rol werd dan ingenomen door castraten.


Vele castraatzangers werden wereldberoemd. Carlo Broschi (1705-1782) noemde zich “Farinelli” en Francesco Bernardi (1686-1758) trad op als “Il Senesino”.
In de 18e eeuw werden castraten zeer populair. Het publiek ging helemaal uit de bol wanneer een castraat zijn stem liet trillen en op een bekende aria begon te improviseren.



Voor de luitspeler’ van Caravaggio (ca. 1596) zou een castraatzanger model hebben gestaan

De Italiaan Marc'Antonio Pasqualini (1614-1691) was wellicht de meest toonaangevende mannelijke sopraan (castraat) van zijn tijd. Hij begon zijn zangcarrière op 9-jarige leeftijd, en trad in 1630 toe tot het koor van de Sixtijnse Kapel, onder de hoge bescherming van kardinaal Antonio Barberini (de Jongere, 1607-1671). Hij genoot de gunst van de Barberini-familie, bij wie hij vanaf 1632 de hoofdrol speelde in de vele opera's die in hun Palazzo Barberini werden opgevoerd. In 1647 nam hij, op uitnodiging van kardinaal Mazarin, in Parijs deel aan de creatie van de opera Orfeo van zijn vriend Luigi Rossi (1598-1653), waarin hij de rol van Aristée vertolkte.


De traditie is vooral bekend als Zuid-Europees en meer in het bijzonder Italiaans. Vermoedelijk is ze echter afkomstig uit het nabije Oosten en kwam ze Europa binnen via Spanje. Ze waren nodig omdat vrouwen niet in het openbaar mochten optreden. Hun rol werd dan ingenomen door castraten die de vrouwenrol zongen en speelden.

Als een jongen in de zeventiende en de achttiende eeuw over een mooie stem beschikte, kon hij de pech hebben om door zijn ouders naar een dokter gestuurd te worden voor een speciale medische ingreep. In het geheim weliswaar, want officieel was castratie voor het behoud van de jongensstem verboden. Na een strenge zangers opleiding kon hij – als hij goed was - veel geld verdienen als operazanger.

In het Italië van de achttiende eeuw, werden jaarlijks zo’n 4000 jongetjes van hun mannelijkheid ontdaan. Vaak jongens uit grote, arme gezinnen, waarvan de ouders hoopten dat een carrière van hun kind als castraat hun levenssituatie zou kunnen verbeteren.



The castrato Carlo Scalzi, by Joseph Flipart, c. 1737.

Farinelli
Sommigen haalden inderdaad de top, zoals de bekende voorbeelden Carlo Broschi, bekend als Farinelli (1705 - 1782). Farinelli was zelfs de populairste en best betaalde zanger van Europa in de achttiende eeuw. Over hem is ook een film gemaakt (Farinelli: il castrato) die een geromantiseerd beeld geeft van deze castraatzanger.
De jongens die niet de top haalden, verging het heel wat minder. „Zij konden natuurlijk niet trouwen en werden verschoppelingen”, vertelt Bartoli in een interview met Corriere della Sera. Veel castraten belanden aan de rand van de samenleving, of zelfs helemaal geïsoleerd daarvan. En het valt te betwijfelen of degene die wél roem vergaarden zich nu zoveel gelukkiger voelden.




A caricature of Farinelli in a female role, by Pier Leone Ghezzi 1724.

In het protestantse Noord-Europa was castratie van jongens verboden en in de protestantse kerkmuziek speelden castraten geen rol. De praktijk van prepuberale castratie verminderde sterk in de laat 18e eeuw en werd in Italië verboden in 1870.
Veel jongens overleden als gevolg van de castratie door het destijds ontbreken van hygiëne of antibiotica. Ook kreeg niet iedere castraat als volwassene een fraaie stem. De als zanger mislukte castraten waren dubbel te beklagen. Ongemakken als gevolg van de castratie zijn een onevenwichtig temperament, uitzonderlijk lange holle beenderen en urologische klachten. Op 18e-eeuwse karikaturen staan castraten met uit hun krachten gegroeide en mismaakte lichamen. Op de portretten hebben de schilders deze misvorming gecamoufleerd. Onder meer Händel schreef bekende werken voor castraten.
Ook Gaetano Majorano (12 April 1710 – 31 January 1783) was een bekende Italiaanse castraatzanger. Hij trap op onder zijn artiestennaam Caffarelli.
Onder: een karikatuur



Van de luister van de stem van de beste castraten kan men zich nu moeilijk een voorstelling maken. Tegenwoordig wordt de rol van de castraat vervangen door de contratenor. Contratenoren zingen met een falsetstem. Er zijn wel opnames bewaard van de laatste castraat in het koor van de Sixtijnse Kapel: Alessandro Moreschi.

Castraat (Wikipedia)

Lijst van eunuchen en castraten

Farinelli (Wikipedia)

Als je een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een mailtje sturen naar Transarchief