Worden
wie je bent - Het leven van transgenders in Nederland / Saskia
Keuzenkamp Sociaal en Cultureel
Planbureau. Den Haag, november 2012
Bespreking
in: Transformatie, jrg. 30, nr. 1, p. 15-18
Sommige
mensen zijn als man geboren, maar voelen zich vrouw. En sommigen zijn
als vrouw
geboren, maar voelen zich man of
juist
noch man noch vrouw.
Evenzo
zijn er mensen die als vrouw zijn geboren, maar die zich eerder man
voelen,
zowel man als vrouw of geen van beiden. Het geboortegeslacht en de
zogenoemde genderidentiteit
zijn bij hen niet of niet helemaal met elkaar in overeenstemming.
Omdat
er nog maar weinig bekend is over hoe het met hen gaat is in opdracht
van de
minister van Onder wijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), bij wie het
transgenderbeleid in de portefeuille zit, aan het Sociaal en Cultureel
Planbureau een onderzoek gedaan naar deze groep om antwoorden te geven
op
vragen als Hoe gaat het met hen? Op wat voor leeftijd worden zij zich
bewust
van hun ‘trans-zijn’? Hoe open zijn ze (en kunnen ze zijn) over hun
genderidentiteit In hoeverre leven ze conform die genderidentiteit?
Welke
reacties krijgen ze uit de omgeving? En hoe is het gesteld met hun
gezondheid
en welbevinden? Het
SCP hield in 2011-2012 een enquête onder transgenders in Nederland.
Meer dan
450 respondenten deden mee aan het onderzoek.
Hoewel
het met veel transgenders best goed gaat, is hun leven doorgaans
bepaald niet
gemakkelijk. Veel transgenders zijn eenzaam, hebben psychische nood en
het
aandeel dat serieus denkt over zelfdoding is hoog.
Helaas
is het onderzoek niet representatief voor alle transgenders.
Bij
het onderzoek waren vooral transgenders betrokken die bezig waren met
hun
transitie en transgenders die de transitie hadden afgerond. Slechts een
klein
deel van de respondenten had zich nooit aangemeld voor een transitie en
slechts
22% was getypeerd als “gender ambigu”, waarmee transgenders worden
bedoeld die tevreden
zijn in hun eigen lichaam, geen lichamelijke aanpassingen wensen maar
wel de
behoefte hebben zich zo nu en dan als het andere geslacht te kleden
(transgenderisten)Het
rapport gaat echter voornamelijk over personen bij wie sprake is van
een
discrepantie tussen het geboortegeslacht en de genderidentiteit, over
transvrouwen (47%) en transmannen (31%).. De overige 22% van de
personen die de
vragenlijst hebben ingevuld vallen onder de categorie “gender ambigue”
transgenders”:
Dit
betreft personen die zich zowel man als vrouw voelen of noch man, noch
vrouw. en
personen die zich niet volledig man respectievelijk vrouw) voelen.
Travestieten
die weliswaar onder het paraplubegrip transgenders vallen zijn in dit
onderzoek
niet betrokken.
De
groep “gender ambigue” (transgenderisten) is veel kleiner dan in
werkelijkheid.
Volgens het tns nipo-panel (n=68) is dit 47%.van alle transgenders. (p,
19)
Keuzenkamp
zegt ook dat de groep transmannen en transvrouwen oververtegenwoordigd
zijn en
de groep gender ambigue transgenders ondervertegenwoordigd is.
Bert Woudstra Desalniettemin doet –
zoals de subtitel van het rapport aangeeft - wel uitspraken
over alle transgenders. Keuzenkamp: “Om een zo
betrouwbaar
mogelijk beeld van transgenders te verkrijgen, zou een aselecte
steekproef uit de bevolking getrokken moeten worden.Er staat echter
nergens geregistreerd of iemand transgender is, dus zou een omvangrijke
enquête uitgevoerd moeten worden om transgenders in de bevolking op te
sporen. Vanwege de hoge kosten was dat niet haalbaar en is gekozen voor
een andere benadering.” p. 15 Daarom
kunnen de resultaten niet zonder meer worden gegeneraliseerd naar alle
transgenders in Nederland. Analyses wijzen ook uit
dat er
relatief veel transgenders hebben meegedaan aan het onderzoek die
conform hun genderidentiteit leven, die hun geslachtstransitie hebben
voltooid en die contact hebben met een of meer belangenorganisaties
voor transgenders. De groep die nog helemaal in de verborgenheid leeft
is niet bi het onderzoek betrokken. Keuzenkamp stelt dan ook vast dat
“de bevindingen daarom met de nodige voorzichtigheid moeten
worden gehanteerd.” Niet alle transgenders
hebben stappen
gezet om conform hun genderidentiteit te kunnen leven. Sommigen doen
dit helemaal niet en laten de situatie voor wat die is, anderen
volstaan ermee om slechts af en toe gekleed te gaan volgens hun
gewenste genderrol, of gebruiken alleen hormonen, waardoor de
geslachtskenmerken gedeeltelijk veranderen. De cijfers waarmee
Keuzenkamp komt
geven een heel scheef beeld: Volgens het onderzoek zou 36%: ruim een
derde volledig van geslacht zijn veranderd (m-v 45% en v-m 30%), is 51%
“zijnde in transitie” en heeft 15% nog geen stappen gezet om conform
hun genderidentiteit te leven). De respondenten in de
categorie
“zijnde in transitie” geplaatst zijn (meer dan de helft!) leven in de
gewenste genderrol. Een deel van hen gebruikt ook hormonen en een deel
heeft (ook) een aantal fysieke ingrepen ondergaan. De als jongen
geboren respondenten zijn gemiddeld wat ouder (45 jaar) dan degenen die
als meisje zijn geboren (35,7 jaar). De helft van alle respondenten
heeft een vaste relatie, maar woont niet altijd samen (39% doet dat
wel). Ruim een derde (36%) woont alleen.
Als je
een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een
mail sturen naar Transarchief