Een bijzondere
liefde - Als je partner transgender is / Marian Geurtsen
Een
bijzondere liefde - Als je partner transgender is / Marian Geurtsen Uitgeverij Van Brug,
Nijkerk. 220 pagina’s. Te bestellen bij
Savannah Bay, uitgeverij Van Brug of via de boekhandel.
Als op een doordeweekse
dag je geliefde vertelt dat hij graag verder wil als zij, sta je aan
het begin van meer dan één transitie. Het overkwam Marian Geurtsen,
getrouwd met een transvrouw. Haar eigen ervaringen vormden de aanleiding
van dit boek. “Je hebt het gevoel dat
je moet pionieren als je partner aan een transitie begint. Je belt niet
even naar je moeder zoals over het koken van de rode kool: ‘zeg ma, hoe
ben jij daar mee omgegaan toen pa voorstelde om als vrouw verder te
leven?’ Er zijn weinig voorbeelden en nog steeds lopen veel relaties
stuk. Dit is het boek dat ik had willen lezen toen ik zelf aan het
begin stond. Met ervaringen van anderen en antwoorden op vragen als
‘kun je eigenlijk lesbisch worden?’” In dit boek zijn
gesprekken met 14 partners van transgenders gebundeld, waarin de
volgende thema’s aan de orde komen:
• Hoe ga je om met
praktische problemen? • Hoe ziet je relatie met een transvrouw of
transman eruit? • Wat doet de transitie met jou als partner? • Wat zijn
de voorwaarden gebleken om een transitie in het huwelijk te overleven?
• Wat doet het met je kinderen? • Wat komt er allemaal op je af als je
partner in transitie gaat? • Wat betekent het dat de partner verlies en
rouw ervaart? • Verandert de relatie als de transgender verandert? •
Wat doet de transitie met de identiteit van de partner van de
transgender?
Over de schrijfster Marian Geurtsen (1965)
was zeventien jaar samen met haar partner – toen nog man – toen deze
haar vertelde dat zij verder wilde leven als vrouw. Er kwamen veel
vragen op: hoe gaat de toekomst eruit zien? Wat staat ons te wachten
tijdens de transitie? Er was nog geen enkel boek over transgenders en
hun relaties. Daarom is zij dit boek gaan schrijven. Een boek waarin de
gevolgen van een gendertransitie voor de partner en de relatie centraal
staan. In het dagelijks leven
is Marian Geurtsen theologe en werkt ze op het snijvlak van kerk en
cultuur. Daar heeft zij een gevoeligheid ontwikkeld voor wat het doet
met mensen om op kruispunten in hun leven te staan. Naast haar werk is
ze actief bij Patiëntenorganisatie Transvisie in de groep voor partners
en andere familieleden van transgenders. Fragment Diane, partner van
transvrouw Vera “Op een dag zag ik dat
er een plafondtegel los zat in de badkamer. Ik wilde die weer recht
leggen en toen vond ik daar een beha. ‘Wat is dit?!’, dacht ik meteen
en stapte naar Erik. Daarop bekende Erik me dat hij aan travestie deed.
Daar had ik nooit iets van gemerkt. Het was niet de eerste keer dat ik
vreemde dingen vond die ik niet begreep: in de periode daarvoor was ik
ook allerlei briefjes tegen gekomen met telefoonnummers die dan van
vrouwen bleken te zijn. Ik heb wel gedacht dat hij vreemdging. Hij had altijd overal
een logische verklaring voor: hij moest iemand bellen voor school, of
het was een klant. Die verklaringen stellen je wel gerust, maar ergens
voel je toch ook dat het niet klopt. Het ontdekken van dat
geheim vond ik heel erg. Ik heb me echt belazerd gevoeld dat hij iets
dat zo belangrijk voor hem was, zo lang voor mij verborgen heeft
gehouden. Hoe ik haar weer ging vertrouwen? Door eindeloos te praten.
Doordat ze me een uitleg had gegeven die ik kon begrijpen. Een woord
als spijt is gemakkelijk in de mond genomen, maar ik zag ook dat het
wat met haar deed dat ik het vertrouwen kwijt was. Ik heb het nooit
moeilijk gevonden om Vera in vrouwenkleding te zien. Wel had ze in het
begin zelf veel bevestiging nodig. Ze stond continu voor de spiegel.
Als we samen zaten te praten, keek ze over mijn schouder in de spiegel
of ze er nog wel goed uit zag. Dat vond ik irritant. Op een gegeven
moment zei ik haar: ‘En nu klaar daarmee. Je bent met mij in gesprek en
dan moet je niet met jezelf bezig blijven.’ Ja, ik heb wel veel en vaak
bijgestuurd hoe ze eruit zag in het begin. Totdat ze een keer zei: ‘Hou
maar op over de manier waarop ik loop. Ik loop zoals ik loop en dat ben
ik nu eenmaal.’ Zoals ze ook nu eenmaal brede schouders heeft en een
lage stem, dat verandert niet door de transitie. Die eerste tijd droeg
ze een pruik. Voor haar was het belangrijk dat haar oude zelf
onherkenbaar was. Make-up dus, pruik, kleding. Dan voelde ze zich
minder onzeker, maar ik vond het niet fijn. Die pruik vond ik naar: hij
rook vreemd en hij was vreemd. En als het dan slecht weer was, was ze
ook nog eens bang om de straat op te gaan omdat die pruik nat kon
worden en lelijk zou worden. In het begin ging ik daarin mee: blijven
we thuis? OK. Maar na verloop van tijd voelde het niet goed meer om me
zo aan te passen aan haar. Dan dacht ik: ho wacht even. We hebben
afgesproken bij vrienden en ik ga nu niet thuis blijven alleen omdat
het regent.”