De
Kameleon - Paul Claes. Uitgeverij de Bezige
Bij, 2001, 238
blz.
Charles d'Éon, zoon van
de opziener
van de domeinen van Lodewijk XV, vertoont zich op een carnavalsbal
verkleed als vrouw. Dit is de ouverture tot een glansrijke carrière als
meester van de vermomming. d'Éon krijgt een gewichtige diplomatieke
opdracht: Pruisen, Oostenrijk en Frankrijk koesteren elk de ambitie de
Poolse troonpretendent te leveren. d'Éon gaat, vermomd als
gezelschapsdame van de Russische Tsarina, de Franse zaak bepleiten. Hij
slaagt in zijn missie, maar het succes stijgt hem naar het hoofd. Hij
raakt verstrikt in een net van intriges en allianties tot er nog maar
één uitweg overblijft: definitief de gedaante van een vrouw aan te
nemen. Hoofdpersoon en
ik-figuur van dit
boek is Charles d'Eon, afkomstig uit de lagere Franse adel van een
halve eeuw voor de Franse Revolutie. Tegenwoordig zou men iemand als
hem biseksueel noemen: hij voelt zich en leeft afwisselend als man en
vrouw. Hij/zij vervult diplomatieke missies in Sint Petersburg en
(vooral) Londen en beleeft daarbij vele avonturen, waaronder niet
weinig amoureuze. In Engeland, waar hij uit de verte de Franse
Revolutie meemaakt, moet hij ten slotte als vrouw gekleed zijn
levenseinde afwachten. Dit gecompliceerde en nogal bizarre gegeven
wordt door de auteur zodanig uitgewerkt dat tevens een vlotte schets
van die belangrijke periode van de geschiedenis wordt gegeven. Fraai,
soms (opzettelijk?) wat geaffecteerd van stijl, boeiend, virtuoos
geschreven, zoals men mag verwachten van deze gerenommeerde schrijver
en vertaler.
D'Éon
treedt in deze biografie zelf
op als verteller. In grote
lijnen wordt het historische verhaal gevolgd: de geheime missie in
Rusland, de
deelneming aan de Zevenjarige Oorlog toen d'Éon zich een
dapper
militair
toonde, het conflict met de ambassadeur in Engeland, de terugkeer naar
Frankrijk als vrouw in 1777 en tenslotte de laatste armoedige
levensjaren in
Londen.
Het zeer vermakelijke relaas heeft de trekken van een typisch
achttiende-eeuwse
schelmenroman, vol intriges, verkleedpartijen, gevechten op het floret
en
libertijnse escapades. Maar wat Claes het meest van al
zal hebben aangesproken, dat
is de onzekerheid (omtrent ouders, adeldom en sekse) van zijn
hoofdpersoon.
Weliswaar laat hij er geen twijfel over bestaan dat d'Eon een man is,
een
heteroseksuele man bovendien, die zich voor het eerst bij wijze van
grap als vrouw
verkleedt voor
een carnavalsbal. Maar wanneer hij vervolgens als
`Lia de
Beaumont' naar Rusland wordt gestuurd, blijkt hij zich dusdanig met
zijn rol te
identificeren dat hij weldra zelf niet meer weet wie of wat hij precies
is.
Als zodanig weerspiegelt
d'Éon het hele Ancien Régime (de periode voor de Franse Revolutie toen
Frankrijk werd geregeerd door de absoluut heersende koningen van het
huis Bourbon), dat
door Claes niet toevallig een `maskerade' wordt genoemd, één groot
toneelspel,
waarin `schijn' en `zijn' amper uit elkaar zijn te houden.
Ook het
verschil
tussen de seksen is er aan het wankelen geraakt. De mannen kleden zich
als
vrouwen, met hun pruiken, hun poedertjes en hun hoge hakken, terwijl de
vrouwen, verwikkeld in verborgen lesbische relaties, zich voordoen als
mannen.
Zo wordt de jonge d'Éon, die bij gebrek aan baardgroei en
lichaamsbeharing ook
fysiek op een meisje lijkt, het hoofd op hol gebracht.
Tenslotte
ontdekt hij
dat hij een vrouw alleen kan beminnen, wanneer zij zich als vrouw heeft
verkleed. Deze eigenaardige vorm van
perversie
komt overigens uit de
koker van Claes. Want voor zover bekend heeft de historische chevalier
d'Éon
een volledig kuis leven geleid. In zijn nagelaten geschriften ontpopt
hij zich
zelfs als een extreem vrome christen, die zijn ziel aan Jezus Christus
toevertrouwt omdat Hem mannen en vrouwen even lief zijn. Dat
christendom
ontbreekt bij Claes, ongetwijfeld omdat de nu met zoveel smaak
beschreven
erotische capriolen dat onmogelijk zou hebben gemaakt.
Wat waarschijnlijk wèl klopt, is de geweldige ambitie van
d'Éon. Claes suggereert dat diens travestie voor een niet onbelangrijk
deel
dááraan te danken zou zijn.
Maar in de roman is iets anders minstens zo
belangrijk: het spel. D'Éon noemt zichzelf ergens `een speler: niet de
winst
interesseert me, maar de spanning van het spel'. Of dat laatste ook
geldt voor
de historische d'Éon is nu niet meer te achterhalen, maar het geldt
beslist
voor Paul Claes.
Als je
een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een
mail sturen naar Transarchief