Het begrip biologisch geslacht verwijst naar de
indeling van mensen in twee (biologisch gegeven) groepen: mannen en
vrouwen.
Het vaststellen van iemand sekse/geslacht gebeurt op basis van
het bij de geboorte zichtbare geslachtsdeel. Deze simpele tweedeling
gaat voorbij aan het feit dat geslachtskenmerken biologisch gezien niet
zo zwart-wit in twee groepen uiteenvallen – het komt regelmatig voor
dat baby’s bij de geboorte diffuse geslachtskenmerken hebben. Ook op
andere lichamelijke vlakken – hormoonspiegels bijvoorbeeld – is er
feitelijk sprake van een glijdende schaal, niet van slechts twee
varianten. De tweedeling gaat tot slot voorbij aan het feit dat het
geslacht zoals dat bij geboorte wordt vastgesteld niet altijd
overeenkomt met de genderidentiteit van een persoon.
Geslachtskenmerken zijn de lichamelijke kenmerken van het geslacht. Het gaat hierbij zowel om
aangeboren kenmerken (vagina, clitoris, baarmoeder, penis, teelballen)
als om zogenaamde secundaire geslachtskenmerken die zich ontwikkelen in
de puberteit (zoals borsten, haargroei, adamsappel) en door een
geslachtsaanpassende behandeling.
Voor veel trans* personen zijn juist de secundaire geslachtskenmerken
belangrijk om hun lichaam bij hun genderidentiteit aan te laten sluiten.
Als
je
een aanvulling of opmerking hebt over deze site dan kun je een
mailtje sturen naar Transarchief