Business boys in de Paardenstraat


De Paardenstraat tussen de Amstelstraat en de Amstel vlakbij het Rembrandtplein is een smal straatje dat in de vorige eeuw een slechte reputatie kreeg door met name de jongensprostitutie.

Eerst kwamen ze uit Roemenië, later uit Tsjechië en Duitsland. Velen zaten zwaar aan de smack (straattaal voor heroïne), even naar de Zeedijk om te scoren en dan weer terug naar de Festival. Een notoire uitbater van jongensbordelen was Adrianus Kakebeen (1851-1941) Met tussenposen bracht hij vele jaren in de gevangenis door. Soms vanwege diefstal, maar meestal omdat hij minderjarige jongens had aangezet tot ‘ontucht’ met mannen. De politie deed geregeld invallen in zijn ‘homobordeel’.Sinds begin jaren ’50 kwamen in dit straatje een reeks barretjes waar men hoerenjongens kon oppikken, zoals Copacabana , Cupido en Cheval Neuf, in 1982 opgevolgd door The Music Box. Deze zaakjes hielden het doorgaans opmerkelijk lang vol. In de Paardenstraat was ook café Madame Arthur gevestigd. Dit café werd geen succes mede door de nabijheid van cafés waar veel jongensprostitués kwamen en de het straatje onveilig maakten. Als laatste verdween The Music Box ergens rond 2015. Het was een kroeg waar zich business boys uit met name Oost-Europa ophielden. Ze zitten in de verste hoek van de donkere pijpela, het cafe dat de naam Festival al lang niet meer waardig is. Jongens van een jaar of vijftien, met namen als Igor of Cornel. Ze komen uit de Tsjechische hoofdstad Praag, Brno of het Roemeense Boekarest, en kennen twee woorden Engels, soms vier woorden Duits. Ze logeren in de Amsterdamse homo-bordelen als het Boys paradise, dat later door de politie werd dichtgetimmerd.
Ze zijn bij de klanten populair: ze kosten bijna niks, en doen alles. Direct na het wegvallen van de Berlijnse muur was er eerst een Duitse Welle van jongensprostitue. Later kwamen opeens de Roemenen.De meeste jongens verdwijnen weer na een paar maanden. “Ze zijn dan niet meer geschikt voor het werk in de club”, zegt Raphael Beth. “De klanten zijn op hen uitgekeken, menige jongen neemt dan buiten de club om 'zwarte escorts' aan. Maar dat is in deze branch een doodzonde. Deze worden direct op straat gezet.
Veel van deze jongens zijn inmiddels uit het zicht verdwenen. Hun plaats werd ingenomen door de Tsjechen. Die hoefden de trein niet te pakken, zij werden volgens politie door een contactman van de Amsterdamse bordeelhouders geronseld en naar Amsterdam meegenomen naar Amsterdam en ondergebracht in een jongensbordeel in de Spuistraat, zonder verblijfsvergunning.

 
Omdat het aandeel van Nederlandse jongens op de prostitutiemarkt afneemt, waren de Oosteuropese jongens in de ogen van de clubeigenaren een goede aanvulling. Clubeigenaren zijn gebaat bij een regelmatig vers aanbod. De jongens zijn jong en bij de Nederlandse mannen onbekend, en blank. Een ander voordeel is, dat als de jongens net in Nederland verblijven, zijn zij geheel afhankelijk van de clubeigenaren. Ze stellen geen eisen.

Zo'n kwart van de jongens blijft hier hangen, en zorgt voor grote problemen. “Je ziet ze afglijden. Na een paar dagen werken in een club, gaan ze zich stierlijk vervelen en dan gaan ze gokken en vervallen tot allerlei randcriminaliteit.
De GG en GD kan vanwege taalproblemen moeilijk met de Oosteuropese jongens contact leggen. Nederlandse jongens weten meestal wel de weg te vinden naar de hulpverlening en inloopcentra waar voedsel en condooms worden verstrekt; de jongeren uit Roemenie en Tsjechie zijn argwanend. “Ze zien een hulpverlener die hen aanspreekt als politieman of als klant. Een andere mogelijkheid is er niet in hun belevingswereld.
Tsjechische jongens doken niet alleen op in de Amsterdamse Paardenstraat of in de clubs, maar ook in de porno filmproducties van Duitse makelij. De seksshops lagen vol banden met namen als Best men en Wild boys.



Tante Ricky ofwel Ricky Agerbeek werd in de jaren 70 t/m 90 wel de “Koningin van de Paardenstraat” genoemd. Als transvrouw bestierde zij in die straat met veel charme de Bodega “Bar Festival, een bar waar jonge jongens – vaak niet ouder dan 14/15 jaar - zich aanboden voor seks aan heren die daar behoefte aan hadden. Tante Ricky zorgde goed voor haar kroost en gaf de kansloze (soms verslaafde) schandknapen vaak broodjes en krentenbollen te eten. Eerder had zij gewerkt bij Madame Arthur in de Warmoesstraat, de toen razend populaire en befaamde travestiezaak, die werd gerund door La Michelle en waar ook Aaïcha Bergamin en Miss Laura Lee werkten. Ricky was de rechterhand van La Michelle, zeg maar de bedrijfsleider. Later hielp zij ook altijd mee als café Lellebel weer eens een Indonesische avond organiseerde en zorgde dan voor loempia’s, maiskoekjes en andere Indonesische lekkernijen.